Mijn Jacqueline, eerder visueel dan auditief ingesteld, meende te hebben gezien dat Maarten een gloednieuw costuum droeg; ik had het niet opgemerkt maar ik kon daar wel de symboliek wel van inzien. Een oud programma waar we dankzij de weergoden twee seizoenen aan hadden moeten werken, kwam nu eindelijk, als een nieuw begin bij voorjaarsachtige temperaturen, ten uitvoering. Het leek wel pasen en met pasen zagen wij er thuis ook altijd op zijn paasbest uit. (Later bleek dat het pak toch niet nieuw was, maar het had gekund en dus had ik alvast een geschikt begin voor mijn verhaal.)
De zaal was behoorlijk bezet met een gretig publiek. Twee van onze dames die door ziekte en ongemak een tijdje verstek heb moeten laten gaan, zaten ook met spanning te wachten. En een derde pechvogel kon niet meezingen omdat ze corona opgelopen had. We hopen dat ze gauw weer helemaal aan onze kant komen staan.
De plaats van handeling was De Kerk in Oostelbeers, die na onttrekking aan de eredienst zoals het kerkenpensioen heet, als gemeenschaps- en muziekhuis in gebruik is. Voor ons kerstconcert is het juist zo geschikt omdat er nog altijd een kerstelijke en sacrale sfeer hangt. Die stemming werd nog eens versterkt door de twee minuten dat iedereen in een haast pijnlijke, doodse stilte, als in een symbolische mini-advent, zat te wachten tot het precies acht uur was.
De kerk met zijn niet al te grote ruimte bleek een prima akoestiek te hebben. Boven achter een scherm was nog het oksaal te zien, het verhoog dat we vroeger de zangzolder noemden. Daar nam René, onze trompettist – wat is een kerstconcert zonder trompet – plaats om als een triomfantelijke trompetengel vanuit de kerstboomtop het zingende volk te begeleiden bij de tekst: ‘Gij komt van alzoo hóge, van alzoo veer’. Als je zo hoog staat heb je meer echt van spreken, vind ik. En dat was te horen.
Ook de koorheren stonden een treetje hoger, om vandaaruit minstens gelijke tred te kunnen houden met het volume van het grote damescontingent. Akoestisch wel te verstaan, enkel akoestisch.
Daarvóór zat het begeleidingsorkest: de organist Eelco en het kwintet Marijke, Simone, Machiel, Gudrun en Ruud. Als je dat stel ziet zitten kun je gerust zijn op de goede afloop.
De kerstliederen, Frans Duits, Engels, Latijn en Nederlands, die in de zomer bij de repetities zo vreemd en ongemakkelijk klonken, werden door de ambiance en de tijd van het jaar ineens stemmige en geliefde melodieën. Het was een mooi concert, met een gevarieerd programma.
Dat het ook goed werd uitgevoerd hoorde ik natuurlijk pas naderhand want achter een paar rijen zangers en muzikanten die allemaal richting publiek zingen en spelen, krijg je maar een gebrekkige indruk van het niveau dat je als koor produceert. Alleen als het fout gaat, merk je dat onmiddellijk, maar dat was vandaag niet het geval.
O, u dacht van wel? Toen de inzet van het eerste Engelse lied herhaald werd, bedoelt u? Nee, dat was geen fout. Dat was een doordachte actie van de dirigent om symbolisch te laten zien hoe krachtig en gedecideerd het koor ook grote tegenvallers zoals corona en ijzel weet te pareren.
Sorry dat u het anders ervaren hebt. Maar ik ben heel gevoelig. Voor symboliek.
Albert, 17 december 2023.
Mozartconcert, 29 oktober 2023, Oirschot.
De x is in de maand. Twee zelfs. Sinds de lessen van Kathelijn – en voor enkelen al eerder – zijn de oefeningen met een flesje kraanwater en een buigbaar slangetje een begrip voor de OGK’er.
Lax Vox heet het. Toen ik het woord voor het eerst hoorde, dacht ik aan laxeermiddelen en de onvermijdelijke lichamelijke reacties daarop. A dirty mind is a joy for ever. Na enig minder vegetatief nadenken leek het me ook wel mogelijk dat het ging over een lakse stem, die niet doet waar hij voor ingehuurd. Een beetje aanstellerig om laks met een x te schrijven, vond ik, maar tegenwoordig schrijven reclamejongens zo vaak een Q of een Z aan het eind van het woord dat die X wel in die trend zou passen. Maar nee, het was gewoon (Re)lax Voice, met een beetje Latijn erin.
Aanvankelijk nogal sceptisch heb ik het uitgeprobeerd, maar waarachtig, het helpt echt. En zo langzaamaan is het bij mij net als bij veel anderen gewoon geworden, om minstens voor de repetitie een minuut of wat te bubbelen. Je kunt het ook borrelen noemen maar dat is meer voor ná het zingen.
Muzikaal terdege voorbereid en vol zelfvertrouwen stonden we na meer dan twee jaar weer op de bühne voor een concert. De strijkers waren in de juiste stemming, de organist had zijn zelfgebouwde instrument nog even getest, de dirigent was tot in de vingertoppen geconcentreerd. En de kerk was geruststellend en inspirerend vol. (Hoeveel er een tientje betaald hadden, is mij op dit moment nog niet bekend maar ik schat zo rond de 150. Honderdvijftig enthousiastelingen! Ajax zou er blij mee zijn.)
Fris en opgewekt presenteerden we Mozart in twee hymnes, gevolgd door een over drie KV’s gespreide mis. Daarna volgde nog twee motetten en het Lacrimosa uit zijn Requiem. Een beetje treurige afsluiting, vind ik, maar Maarten kon vooraf ook niet weten dat het zó goed zou uitpakken.
Na de corona-periode had een derde van het koor ons verlaten, maar met honderd procent concentratie en dankzij onze met laxvox versoepelde, bijna jeugdige stemmen hoorden we zelf ook hoe mooi samen zingen kan klinken.
Het orkest trad twee keer afzonderlijk op. Met een sonate en een kerksonate van Mozart zorgde het voor stijlvolle en gewaardeerde afwisseling. (Tussen de kaarsenstandaards en de lessenaars door zag ik aan de overkant van het priesterkoor een paar sopranen nauwelijks merkbaar in een lichte trance meewiegen. Ze leken het zelf niet eens te weten.)
Muziek is een prachtige en meedogenloze kunst. Een beeldhouwer kan zijn foutje wegbeitelen, een schilderen zet er een kwastje overheen, de schrijver streept door (of deletet, zoals ik nou al een uurtje), de architect zet er een muurtje voor, maar de zanger kan niks anders dan ijzerenheinig doorgaan en hopen op de welwillendheid of doofheid van het publiek. Zo viel er bij dit concert misschien ook wel een onherstelbaar foutje te ontdekken – korte noten versnellen ons tempo om maar iets te noemen - maar dat maakte nog eens extra duidelijk hoe goed de rest van de uitvoering klonk.
De terechte schouderklopjes die we van de luisteraars kregen en aan elkaar uitdeelden waren er in ieder geval niet minder om.
Algemene conclusie: Nix meer aan doen, zou Maarten zeggen. En leve de laxvox.
Albert, maandag 30 oktober 2023.
Paasmis in de Basiliek, 9 april 2023.
Kerk-tv.
Om half acht opstaan gaat niet vanzelf. Daar heb ik zeker op zondag een wekker bij nodig. Het gekke is dat hij niet hoeft af te gaan. Een ingestelde wekker houdt me onrustig en wekt me geluidloos een half uur te vroeg.
Zo ook vandaag, op deze paaszondag. De verleiding me nog eens om te draaien was groot. Maar op zijn paasbest sprak ik mezelf toe: De Heer is waarlijk opgestaan. Nou jij nog.
Anderhalf uur later reden we Oirschot binnen.
Het vroege uur, de lege kerk, de ongewone opstelling, de nog luie stembanden, de klankenkoorts, het waren allemaal prestatieremmende elementen die we pas toen de mis begon hadden overwonnen. Als je achteraan in het koor staat zoals ik, hoor je nog niet de helft van wat er aan muziek gemaakt wordt. Je houdt je aan de eigen taak en vertrouwt verder maar op Maarten, die het allemaal overziet en over-hoort.
Ik had van zijn reacties wel het gevoel gekregen dat het behoorlijk liep, maar ik zou er mijn hand niet voor in het paasvuur gestoken hebben. Nog meer vertrouwen kreeg ik toen ook de vele luisteraars na de mis lieten merken dat ze het mooi gevonden hadden, niet alleen met een vriendelijk applaus voor koor en begeleiding, maar ook in persoonlijke reacties.
Ik heb ‘s avonds iets gedaan, ik kan beter zeggen iets gewaagd, waartoe ik me eerder na een uitvoering nooit heb kunnen zetten: met de koptelefoon op luisteren naar wat de kerk-tv geregistreerd had. Het is immers een riskant waagstuk. Ik weet van tevoren dat ik niet alleen maar te horen krijg wat ik zou willen. Tegelijkertijd probeer ik me dapper vóór te houden dat ik kritischer ben dan de meeste welwillende kerkgangers. Die gedachte hielp me deze keer om zonder ergernis te accepteren dat bijvoorbeeld Psallite niet klonk zoals we het graag gewild hadden.
Maar voor de rest was het best wel goed: Ik hoorde een enthousiast koor dat naarmate paasmis vorderde vrijer en minder gespannen ging zingen. Het traditionele Hallelujah klonk naar mijn idee als een echt feestelijke en enthousiaste afsluiting. En wat is die Krönungsmesse toch een prachtig werk.
Maar zonder het oude vertrouwde strijkorkestje bestaande uit Marijke, Machiel en Reinoud met de ervaren Gerard aan het orgel was het behelpen geweest.
Albert.
Bij het afscheid van Hans als voorzitter.
12 september 2022.
Van de veertig jaar dat Hans Verbeek binnen het koor een bestuursfunctie bekleedde, was hij verreweg het grootste deel voorzitter. Noem me een vereniging waar iemand zo lang de scepter zwaait zonder dat er een paleisrevolutie uitbreekt. Je vindt er geen.
Het OGK was tevreden, dik tevreden met zijn niet aflatende zorg en inspanningen voor het koor. Hij leidde rustig, maar efficiënt de vergaderingen. Of het nu een geslaagd concert, een jubilaris, een nieuw verenigingsjaar of een bijzondere gebeurtenis in de persoonlijke sfeer van een van de leden was, lang waren zijn teksten niet, maar altijd treffend en welgemeend. Hans hield, bescheiden en toch krachtdadig, schijnbaar moeiteloos de club veertig jaar bij elkaar.
De contacten die hij in het dorp had zette hij als dat nodig was graag in voor extra publiciteit en voor een gezond huishoudboekje. Heel wat concerten zouden zonder zijn relaties wel heel sobertjes gebleven zijn.
Hans, deze opsomming is niet volledig. Het is maar een greep uit al het werk dat je gedaan hebt. Elders zullen andere en meer verdiensten aan de orde komen. Hier op de site willen we je alvast hartelijk danken voor al je werk. We gunnen je graag de rust om gewoon als tenor, een welluidende tenor mogen we wel zeggen, van jouw Oirschots Gemengd Koor te genieten. En wij genieten mee.
28-03-22
Albert.De coronaperiode duurde bijna twee jaar. Als ik goed geteld heb, zijn we vier keer bij elkaar geweest om te zingen. De maandagavonden bleven voor de rest leeg en saai, een boekje lezen, en luisteren naar alle epidemiologen, virologen, ziekenhuisbeddologen, prikkologen en futurologen.
Het mag niemand verbazen dat sommigen van het koor op die maandagavond een andere activiteit gezocht en gevonden hebben, waar ze het verlies van het koorgevoel mee konden vullen en langzamerhand vergeten.
Zoals bij meer koren heeft ook ons koor afmeldingen te verwerken gekregen. Het ledental is met een kwart afgenomen, een flinke aderlating. Vooral als mannen hun lidmaatschap opzeggen betekent dat veel voor de balans in het koor.
Niettemin hebben we na twee repetities weer in de kerk gezongen, en hoe gedecimeerd ook, het klonk als vanouds. Het afscheid van een trouwe alt werd zo het begin van een nieuwe start, van vernieuwd enthousiasme om ook met wat minder mensen toch iets moois te presteren.
Bij dat nieuwe elan hoort een vernieuwde site. De vorige oogde nogal somber en onoverzichtelijk. In de coronatijd heb er ik na enkele mislukte pogingen een nieuw jasje voor ontworpen. Er moet nog een en ander aan de inhoud worden aangepast, uitgebreid en vervangen, maar dat is in vergelijking met de ontwerpperiode een peulenschil.
Naast formele info over bestuur, dirigent en contactmogelijkheden is er veel achtergrondinformatie te vinden over de werken die we zingen (levensverhalen en werken van de componisten), over de concerten die we uitvoeren of uitgevoerd hebben en andere gedenkwaardige gebeurtenissen.
Laten we hopen dat de nieuwe aankleding eraan bijdraagt dat de leden - en anderen -regelmatig een kijkje nemen.
Maart 2020
Op het een gewone maandag was ik nu aan het inzingen. Steeds een half toontje hoger. Dat kan nu niet, en dat mag nu niet. Dat doet het kabinet voor mij met de kleine stapjes waarmee het aantal maatregelen tegen de epidemie wordt verhoogd. Voor alle duidelijkheid: ik ben er vóór – al had ik me drie weken geleden geen voorstelling kunnen maken van de tragische omslag in ons leven.
Maar het is nu eenmaal zo. En het blijft nog even. (Zeker tot juni, zegt Fred. Ik doe maar net als Mark, iedereen bij de voornaam; dat heeft niks met de epidemie te maken. Of misschien toch? Zo van: 'Wij zijn met z’n zeventien miljoenen allemaal broeders, kameraden, makkers in de strijd'?
Het is bij mijn weten de eerste MP die dat doet.)
Wat is er ineens toch veel veranderd. Zelfs de gewoonste dingen zijn bijzonder of gevaarlijk geworden.
Onze vroegste krijgshaftige voorvaderen gaven elkaar een ongeschoeide hand om te laten zien dat ze ongewapend waren en niet met moordplannen liepen. Tot in onze tijd bleef het een middel tot verbinding en vriendschap. Binnen veertien dagen is onze ongeschoeide hand bijna een poging tot doodslag geworden. ‘Geef Opa maar een handje’ is ineens niet alleen onpedagogisch maar vooral asociaal. Antisociaal zelfs.
Het alternatief zou misschien een vredeskus zijn. Dat is nu nog veel erger. Vileiner dan met een kusje kun je je familie en vrienden niet begroeten. ‘En wat krijgt Opa dan?’ na een cadeautje – ondenkbaar. In twee weken tijd.
Bij het koor zijn er waarschijnlijk heel wat, die jaren geleden met een zucht verlichting de tijd van periodieke onthouding achter zich hebben gelaten. Nu wordt er sociale onthouding gevraagd. Ik hoorde de term voor de eerste keer uit de mond van de burgemeester van Tilburg, die ik op mijn katholieke school nog Duits heb gegeven. Ik geef hem dus gelijk.
Nee, zonder gekheid, ik begrijp het. Het moet. Het is verschrikkelijk als je op een ic terechtkomt. Ik kan de beelden amper aanzien, de ellende nauwelijks aanhoren. Het is onverdraaglijk. En je bent zo machteloos. Je kunt niks doen – alleen maar iets laten. In een gunstiger geval mag je thuis in quarantaine blijven. Veertig (quarante) dagen moesten in tijden van de pest de aankomende zeelui in afzondering in een kamp buiten de havenstad doorbrengen. Bleken ze dan geen pest te hebben, dan was de kust veilig.
En niet toevallig duurt onze vastentijd ook veertig dagen.
Gelukkig lijkt de opsluiting in je eigen huis niet zo lang te hoeven duren. Veertien dagen misschien. Bovendien kunnen we lezen, netflixen, bellen, appen, facetimen, skypen, op elk moment van de dag, zo lang we willen. Wat zouden we, als we twintig jaar geleden zo’n quarantaine hadden moeten doormaken, daarmee blij zijn geweest. Neemt niet weg dat het geen pretje is.
Repeteren per skype of per conference-call zit er helaas niet in. Hoewel, deze week kwam een appje voorbij met ‘Alle Menschen werden Brüder’ dat werd uitgevoerd door muzikanten die elkaar niet zagen.
Dat zal voor het koor wel niet weggelegd zijn. Maar wellicht zouden we wel eens met de een of ander contact kunnen opnemen voor een teken van leven.
Een soort van niet-financiële overbrugging naar betere tijden. En die komen.
Mis t.g.v. 65-jarig bestaan OGK
Première van Hilber-mis
17 februari 2020
Aan de muur van onze armetierig ingerichte jongensslaapkamer, waar we met vieren de nachten doorbrachten, mocht bij alle soberheid van de vijftiger jaren boven de lampetkan met de aardewerken wasbak een vroom-katholieke prent niet ontbreken. Een ingekaderde, gedrukte illustratie van kloek formaat hing boven het voeteneind van het bed. Het was het eerste waar je amper geopende ogen op vielen.
De voorstelling was even óverzichtelijk als áfzichtelijk: een oog in een wybertje, daaronder een oudemannenoor en onderaan een forse hand, schrijvend met een veer. De sierlijke letters onder elk onderdeel bevatten in Gods eigen spelling een heldere boodschap: God ziet het, God hoord het, God teekend het op. Ik heb er van meet af aan een ondubbelzinnige waarschuwing in gezien - het hing in een jongenskamer, nietwaar. Wat God nou precies zag, is me nooit expliciet verteld. Maar ik had wel een idee: gepokt en gemazeld in zondebesef en verdoemenis kon ik me het hele scala van kwaad en verderf levendig voorstellen. Als puber vond ik het maar een omslachtige manier om te zeggen: handen boven de dekens!
Waarom weet ik niet, maar deze zondagmorgen dacht ik ineens, dat die boodschap natuurlijk ook als aanmoediging opgevat kan worden. Ook de goede daden zullen daarboven immers administratief bijgehouden worden. En zingen is dubbel bidden, heeft mijn moeder altijd gezegd. Vol vertrouwen zat ik om half negen aan mijn ontbijtje.
Ik was niet de enige die in een goede uitvoering geloofde. Er was binnen het koor minder spanning dan anders. We hadden het programma immers al eens uitgevoerd. God en wij allemaal hadden gehoord dat het goed was. We kenden onze bundel nu nog beter en we waren deze keer in een vertrouwde omgeving. Wat kon ons gebeuren?!
We oefenden vooraf nog even de lastigste passages - behalve die van de Cantique - en blakend van succesverwachting pasten we Maartens aanwijzingen, die hij tot in den treure herhaald had, toe.
Nu definitief.
De storm had een flink aantal gelovigen naar binnen gewaaid en een extra aanmoediging kwam van de pastor, die zo vriendelijk was om aan ons optreden veel aandacht te besteden.
De mis van Hilber: hoe je ogenschijnlijk simpele noten met veel muzikaliteit tot een prachtige samenklank kunt brengen, waarbij de dynamiek dankzij effectieve bescheidenheid van Thed op zijn orgel volledig tot zijn recht kon komen. En in zo’n prachtige kerk klinken alle nuances nog eens veel mooier dan in een zaal.
We startten met een feestelijke intro die ook flink moest doorklinken. Ik heb er persoonlijk nogal moeite mee om zo vroeg in de morgen al forte te moeten zingen, maar ja, Haec dies, het was dé dag.
De andere a-capella-stukken klonken ook verzorgd, al was er soms een kleine aarzeling te horen alsof we een milliseconde naar de juiste toon zochten of ons even afvroegen of we nú of net iets later moesten beginnen. Alleen bij de Cantique voelde ik een vreemde harmonie, een variatie die me niet zo beviel. Misschien lag het aan mij, misschien aan het inzingen. Het is ook heel moeilijk. De luisteraars hebben het ons vergeven, sterker nog, de meesten zullen het niet gehoord hebben.
HIJ heeft het ongetwijfeld allemaal wél gehoord - ook de Cantique - maar ik denk niet dat Hij het opgeteekend heeft. Zou Hij alsnog zijn ganzenveer voor een notitie ter hand willen nemen om hulde en dank te brengen aan het 65-jarig koor, de dirigent en de organist, dan gaat Hij - hoop ik - dit verslagje deze tekst als geheugensteuntje en voorzetje gebruiken.
Ik zou het wel een eervol gevalletje van plagiaat vinden.
4 november 2019.
Twee dames zouden wellicht uitkomst kunnen bieden. We liepen met zijn zessen al een paar minuten zonder aanknopingspunten door het druilerige centrum van Antwerpen, op weg naar de bus. De madammen, van wie de oudste in een rolstoel zat, leken me bekend met de situatie ter plaatse en inderdaad kregen we het consigne (allè!) steeds rechtdoor te lopen. En net voor de Schelde daarmee op te houden (zunne), werd er nog bij gezegd. Je weet maar nooit met die ’Ollanders. Na enkele honderden meters begon ik voor het eerst in mijn leven te voelen hoe het moet zijn om ten prooi te vallen aan een femme-fatale. We liepen in het rond.
Het kostte acht minuten om me te herpakken. Om 16.38 u waren we bij de bus. Te laat. Liefdevolle hoon en schampere complimenten waren ons deel.
Het was niet de enige tegenvaller op deze zo lang verbeide dag. Na eerste inspectie bleek het kleine orgel sinds juni een paar belangrijke functies te hebben verloren. Als mensen van meer dan middelbare leeftijd weten we hoe het is om met plotselinge beperkingen te leven maar bij orgels is dat toch effe anders. Dan heb je een tweede orgel en een orgeldokter nodig. Het eerste stond er, de tweede hadden we meegebracht. Met inzet van vakbekwaamheid, vindingrijkheid en een bladomslaander hebben ze onder in de kerk niets van mankementen gehoord.
We waren bang dat het aantal bezoekers óók een minpuntje zou worden, maar ondanks de regen, de koopzondag en overvolle kerk twee dagen eerder op Allerheiligen, kwamen er genoeg luisteraars. Normaal gesproken zijn er heel wat meer maar met deze pakweg honderdtwintig gelovigen waren we dik tevreden. We begonnen en eindigden met groot orgel, zongen de motetten a capella heel behoorlijk en met deze uitvoering van de mis zou Johann Baptist Hilber goedkeurend geknikt hebben. De mensen in de kerk dankten met een staande ovatie.
In de Carolus Boromeuskerk treden al sinds mensenheugenis elke zondag andere ‘artiesten’ op, die maanden, zo niet jaren tevoren hun plannen bekend moeten maken. Daarin lag de vierde bedreiging. De gelovigen van de Sinjorenstad moeten immers wel gewend zijn aan, en verwend zijn met een hoog artistiek niveau.
Bij het verlaten van de kerk sprak een mevrouw me aan en zei dat ze medelijden had met de bezoekers die vandaag niet gekomen waren. Het was echt bijzonder mooi geweest.
De mevrouw van de organisatie wilde dat we vooral terug zouden komen en liefst op niet al te lange termijn.
En als een van die sinjoren dan ook nog de moeite neemt om in vol ornaat dertig prachtige hardstenen trappen naar het oksaal hijgend omhoog te schrijden om de dirigent persoonlijk te betuigen dat men in Antwerpen inderdaad wel wat gewend is maar dat deze uitvoering van het Oirschots Gemengd Koor toch wel het betere werk is, dan mag Maarten, dan mag Thed, dan mogen we dat allemaal in onze zak steken.
Ik zelf ben een tijdje naast mijn schoenen gaan lopen, maar blijkbaar te lang. Dat kost tijd.
Acht minuten om precies te zijn.
Mozart op zondag
Kapelzaal van Koningsoord in Berkel-Enschot
Zondag 7 april 2019
Een gestoorde nachtrust ging eraan vooraf. Of misschien was het wel de nachtrust van een gestoorde. Van iemand die denkt dat de keuze uit muziek en slecht weer gemakkelijk in zijn voordeel uitvalt. Dat was ík dus.
Maar toen ik de gordijnen opzij schoof en een stralende dag zag opbloeien, verdween mijn vermeende winst als sneeuw voor de zon. De vogels zongen al uitbundig - die hebben geen behoefte aan een groot publiek - en later, op weg naar Koningsoord, danste een vrolijke citroenvlinder voor me uit. Gewoonlijk wil ik daar wel een goed voorteken in zien. Nu niet. Ik vreesde met groten vreze.
Ze druppelden binnen tegen drieën, opgetrommelde familie, nostalgische oud-leden, vrienden die ons nu wel eens wilden horen en liefhebbers die van muziek nog net iets meer genieten dan van prachtig voorjaarsweer. Uiteindelijk zat er toch nog een flink aantal luisteraars.
Cisca (viool 1), Iris (viool. 2), Katrien (alt) en Gudrun (cello) waren er klaar voor en Thed zat te popelen om het mooie kistorgel te bespelen. Na een extra repetitie op een zaterdagmorgen was er ook bij het koor vertrouwen gekomen. En dat was nu te horen. Zestig uur zwoegen, zuchten en zoekend zingen monden uit in één uur enthousiast musiceren.
Dat bleek wel uit de lovende reacties achteraf. Tijdens de uitvoering voel je globaal wel dat het redelijk gaat, maar het is een wankele zekerheid. Elk foutje van een ander, maar vooral van jezelf brengt een korte sensatie van paniek. Maar op hetzelfde moment herpak je je. Even later besef je dat er geen cd wordt opgenomen. En trouwens, Mozart zelf zal heel blij zijn geweest dat we na 250 jaar nog iets van zijn muziek laten horen, überhaupt.
In de prachtige ambiance van de voormalige trappistinnenkapel kwamen ook de intermezzi van het orkest prachtig tot hun recht. De akoestiek en de intieme sfeer maakten het geheel tot een bijzonder evenement.
De zusters, nu in Oosterbeek in hun nieuwe klooster, hebben ongetwijfeld meegeluisterd. Waarschijnlijk hebben ze gedacht dat wij het over hen hadden toen we tot vermoeiens toe de Heer smeekten om ons niet teleur te stellen, van z’n langzalzeleven niet: Non, non, non confundar in aeternum.
Voorlopig heeft Hij ons verhoord, zullen maar denken. In ieder geval op deze 7de april.
Concert t.g.v. het 25-jarig jubileum van dirigent Maarten Koelink
7 april 2018
Begeleidingsorkest, bestaande uit strijkers, blazers, pauken en orgel
Soliste:Evelyne Bohen, sopraan
Strik
De relatie tussen mijn deftig koorstrikje en mij lijkt wel een beetje op menig modern huwelijk. Het beëindigen blijkt aanmerkelijk makkelijker dan het beginnen. Op zondagavond na het feest rol ik de twee friemelbandjes om het midden tussen de vleugeltjes, de Flügel des Gesanges, en leg de strik met een zucht in het originele doosje. Ik voel me opgelucht en weemoedig tegelijk. Achter het doorkijk-dekseltje liggen de herinneringen, zichtbaar alleen voor mij.
Deze ligt bovenop:
Na maanden van voorbereiding door dirigent, koor en bestuur was daar ‘de dag die je wist dat zou komen’. En wat een tumultueuze dag werd het! Alle ingrediënten voor een veelbelovende repetitie op zaterdag waren aanwezig: een gevarieerd programma, een veelkoppig orkest, een gedreven koor, een bekwame soliste, een energieke dirigent, een fantastische ambiance, de organisatie perfect. Dat optimisme kreeg een flinke knauw toen de generale voor geen meter liep. Totale mislukking dreigde. Het klonk allemaal nergens naar. Kakafonie, ketelmuziek. Alleen bijgelovigen (slechte generale = goede uitvoering) en wereldvreemde optimisten (was de vorige keer ook zo) zullen van zaterdag op zondag misschien wél goed geslapen hebben.
Hoe dan ook, ze kregen gelijk.
Het werd het grote feest waarmee Maarten gehuldigd en gewaardeerd zou worden. Perfect was het concert natuurlijk niet, iedereen liet wel ergens een steekje vallen, maar de volle kerk - volle kerk! – leek het niet op te merken. Het publiek genoot van het programma, dat voor iedereen wel iets te genieten bood. Van middeleeuwen tot nu, religieus en werelds, ingetogen en uitbundig, piano en fortissimo.
Velen kwamen om half vijf naar het Hof om de jubilaris te feliciteren. Langzamerhand verdwenen hij en zijn gezin achter een muur van cadeautjes die hij ‘s avonds in zijn auto, schokbreker-tartend, mee naar huis genomen zal hebben. Dik verdiend trouwens.
De dag werd afgesloten met een gezellig en smakelijk diner, dat werd opgeluisterd met een paar toepasselijke liederen en - als hoogtepunt - een lovende speech van de voorzitter, die Maarten het cadeau van zijn koor aanbood, een kunstwerk van Hans van Eerd. De bronzen maestro dirigeert met gestrekte armen, dito pink en een streng stokje een onzichtbaar, maar ons welbekend koor. (Elke gelijkenis met een bestaande persoon berust geheel op opzet.) Een langdurig applaus onderstreepte hoe zeer het koor het eens was met de woorden van Hans. We hopen hem nog lang bij ons te houden.
Voor mij begint dat koor steeds meer op een familie te lijken. Ik heb dan ook besloten de moeizame relatie met het bordeauxrode strikje volgend jaar toch maar weer een kans te geven. Sommige dingen moeten nou eenmaal.
En overal is wel eens wat, toch?!
Concert in kerstsfeer
Sint-Petrusbasiliek te Oirschot
17 december 2017
Bethlehem
Het doel was duidelijk. Ons reisplan vermeldde maar één plaatsnaam: Bethlehem, waar de helderste ster stond. Er kon dus eigenlijk niks misgaan, zou je zeggen. Maar wat een prettige wandeling had moeten zijn, dreigde een barre tocht te worden.
Het begin zag er zo aantrekkelijk uit. Een leuke route langs dennenbomen, een juist ontloken roosje, hier en daar wat simpele herders en boven ons de twinkelende sterren. Overal en altijd weer zingende engelen die niet moe werden bij voortduring ‘alleluja’ te zingen.
En dan, slechts een paar mijlen voor het eindpunt moest onze leidsman een pas op de plaats maken. Sterker nog, zelfs die pas kon hij niet meer zetten. We stonden in een kring om hem heen, geschrokken, geschokt, ontmoedigd en radeloos. We hadden Bethlehem zien liggen, vlak voor ons, stil, in vredige rust en nu leek het weggedreven de weidse ruimte in. Onbereikbaar haast. Het woord fata morgana viel, of misschien heb ik het alleen maar gedacht. Hoe dan ook, het duurde lang voor we enigszins bekomen waren. Dapper wijzigden we het woord afstel in uitstel. We verwittigden de Bethlehemse harmonie, die al klaar stond om ons te verwelkomen. De boodschap kwam hard aan, ook bij hen. Zwijgend pakten ze hun instrumenten in en ze maakten zich mismoedig gereed voor de thuisreis. Maar over een jaartje - wat is nou helemaal een jáártje – zouden ze alles weer uitpakken, dat beloofden ze, allemaal.
De lange mars naar Bethlehem ging verder, door regen en wind, zon en vrieskou, elke maandag een stapje verder, elke maand weer dichterbij. Soms ging het moeizaam en verlangde menigeen naar ‘an everlasting rest’. Dan wezen we elkaar op al die dingen, bright and beautiful, die in de wegberm stonden, op het rijpe fruit in de boomgaarden en op de paars gekleurde bergtoppen in de verte.
Maar de reis vorderde traag, te traag. En langzaam groeide het besef dat we Bethlehem niet zouden bereiken. We moesten genoegen nemen met Oirschot. Bijna net zo mooi, eigenlijk, vonden sommigen.
Maar wel koud. Bitterkoud. De hoorniste kon geen fatsoenlijke toon produceren, de bassist tokkelde met handschoenen aan en de ijspegels priemden uit de klarinetten. Zing maar eens als je Siberisch staat te klappertanden. Het was niet om aan te horen.
Hoe anders ging het die zondag de 17de, een week later. Tussen de banners door kwamen heel wat belangstellenden de tot Bethlehem omgetoverde baseliek binnen om er anderhalf uur later in ontroerde kerststemming te vertrekken. Koor en orkest hadden een prachtige eenheid gevormd. De harpsolo’s wervelden door de hoge ruimte en de liederen – nieuw en oud, vreemd en bekend, moeilijk en simpel, klonken zoals Oirschot van zijn Gemengd Koor gewend is. En bij de samenzang wilden de luisteraars, gesteund door trompetgeschal, maar al te graag deel uitmaken van een maxikoor met orkest .
En onze leidsman? Hij stond er weer als van ouds. Met plezier, met overtuiging en verve, met schwung en aandacht. Net als bij Maestro.
Een Reis door Europa, Liederenconcert
Pennings MeLoDie Saxofoonkwartet
Zondag 12 juni 2016
Kwartet spelen in de kapel.
Alsof er een immens orgel bespeeld werd, zo klonk het saxofoonkwartet in de lege kapel, vlak voor de repetitie. De galm was overdonderend, de muziek daverde verviervoudigd. Alleen veel concertbezoekers konden die overmatige echo's tot aanvaardbare proporties verminderen.
En alleen daarom al waren de meer dan honderd aanwezigen zo welkom op de zondagmiddag van de uitvoering. Maar ook, omdat we daaruit opmaakten dat er veel belangstelling was voor het koor en in het bijzonder voor de zeldzame combinatie van een saxofoonkwartet met een gemengd koor, een idee van Maarten Koelink.
Het heeft hem overigens wel heel wat hoofdbrekens gekost om een geschikt programma uit te vogelen en vooral om passende arrangementen te schrijven. Het bleef spannend tot de generale repetitie. Toen pas werd duidelijk hoe mooi het samenspel in de kapel klonk.
De nacht voor een uitvoering slaap ik altijd minder goed. Je weet immers nooit. Maar gelukkig, ook op het beslissende moment bleek alles te kloppen: de avontuurlijke keuze van Europese liederen, het samenspel met Pennings MeLoDie Saxofoonkwartet, de afwisseling tussen serieuze en luchtiger muziek als het kwartet alleen speelde. Nog altijd was er galm en buiten was er een onweer met 20 millimeter regen. Maar binnen zaten onze luisteraars te genieten van het gebodene, dat wij door de vele stemmings- en stijlwisselingen zo lastig hadden gevonden maar nu na veel oefening en in uiterste concentratie prima ten gehore brachten.
Groot enthousiasme was er voor de Klezmer Wedding en de Tango Virtuoso door het saxofoonkwartet; evenals de uitsmijter, waarmee we in gezamenlijk optreden al onze kwaliteiten lieten horen.
Na het lange applaus konden we met een gerust hart alle luisteraars op de koffie vragen.
Een aanwezige half-Zweedse verzekerde me dat de uitspraak van 'haar' liederen heel niet slecht was. Het klonk echt Zweeds, zei ze.
Poetin liet via zijn woordvoerder weten dat hij het een provocatie vond dat we boven een Russsisch lied een Engelse titel geplaatst hadden en dat het bovendien van weinig respect getuigde dat we niet de moeite hadden genomen om Kyrillische letters te zingen.
Mijn vriendin Angela daarentegen was euforisch en zo goed als sprakeloos. Ontroerd en vol bewondering keek ze me liefderijk aan en fluisterde: All mein Gedanken, die ich hab', die sind bei dir.
Vreemd, afgelopen nacht heb ik wéér niet zo goed geslapen.
Zestig jaar bestaan – een feestdag
Zondag 4 oktober 2015.
Een feestdag
De generale repetitie duurde lang, zeker voor onze dirigent, Maarten Koelink. Toen we tegen vijven stopten had hij een uur of drie staan corrigeren, stimuleren en zwaaien. Zwaaien bis zum Gehtnichtmehr. Op het laatst gaven zijn moede armen het op. Van zijn brede gebaren bleven slechts rudimentaire beweginkjes over. Het was maar goed dat we alles hadden doorgenomen.
Sommigen van ons zagen al spoken: hoe moest dat morgen, tijdens de feestelijke mis op de 60ste verjaardag van het koor? Maar de meesten kennen hem, Maarten. Desnoods dirigeert hij met één been en twee wenkbrauwen. Daar heeft hij voor doorgeleerd, niet waar?
Maar nee, zo ver kwam het niet; op zondag 4 oktober stond hij volledig gerecupereerd voor het voltallige koor – bijna voltallig dan; we hadden met jullie te doen, Francien, Diny, Paula en Arno -, een veertienkoppig orkest, orgel en trompetten incluis, en vooraan vier mooi harmoniërende solisten,
Evelyn Bohen, ervaren en professioneel, een genot om te horen.
Janneke Vis, een jonge alt die haar bescheiden rol in de Mozartmis prima vertolkte,
Maarten van den Hoven, een nieuw geluid in een gevoelige uitvoering en
Johan Feyen, een onwankelbaar diepdonkerbruin fundament.
Oog in oog met het gretig toegestroomde kerkvolk hadden we een heel programma af te werken. Wie zestig jaar musiceert heeft alle reden om Johann Sebastian na te zeggen:
Lob und Preis dem Herrn für seine großen Werke. Het was meer dan een binnenkomertje. Het lied daverde de kerk in en iedereen wist meteen wat we van plan waren: feesten.
De Missa Brevis in Bes KV 275 van Mozart, nu eens uitbundig en lichtvoetig, dan weer nadenkend en ingetogen, kwam op een enkel missertje na goed tot zijn recht.
Wolfgang Amadeus zal ook tevreden zijn geweest met het motet Sancta Maria Mater Dei, al hebben we het wat de dynamiek betreft volgens mij wel eens beter gezongen. Het is altijd weer wennen aan een heel orkest en een immense kerkruimte. De prachtige solo in het Laudate Dominum klinkt nog steeds in mijn oren. Wat kan die Evelyn toch fantastisch zingen. Je zou bijna vergeten dat je in het werk zelf ook nog een rol hebt.
De Cantique de Jean Racine heeft Gabriel Fauré oorspronkelijk voor strijkers, orgel en gemengd koor geschreven. In die formatie konden wij het nu ook uitvoeren. Wat me opviel was de mooie homogene klank van het orkest (onder leiding van Marijke Creemers) hier nog eens extra hoorbaar werd. En dan die cello’s in de intro van de cantique!
Het slot van de viering vormde, als tegenhanger van het Bach-se dankmotet aan het begin de viering, het Te Deum van Tony Klaasen, die door ziekte helaas niet aanwezig kon zijn. Na de eerste uitvoering in oktober 2014 heeft hij het werk nog onlangs uitgebreid met een rol voor strijkers, waardoor het werk nog krachtiger geworden is.
Na een simpel begin van orgel (Thed van den Aker) en een gregoriaans melodietje voor sopraan kondigen de twee trompetten (René Hoffmans en Jan van der Schoot) als herauten voor een middeleeuws feestmaal het begin van het feestgezang aan: Te Deum! Smekend en jubelend, biddend en verwachtingsvol leidt het lied naar de eeuwigheid: usque in aeternum.
Hoe had de mis bij ons diamanten feest beter kunnen eindigen?
Een lunch voor alle medewerkers en aansluitend een receptie besloten het eerste deel van deze feestdag.
’s Avonds werd het gezellige en smakelijke diner besloten met een uitbundige feestavond. De aanstekelijke zeventigerjarenmuziek verleidde menigeen tot een rustig, vaak ook doldriest dansje dat lichamelijke ongemakken voor een paar minuten deed vergeten, resp. voor lange tijd veroorzaakte. Maar dat zien we later dan wel weer.
En al die tijd was Martie erbij. Niet alleen op deze zaterdag en zondag, maar ook al die zestig jaar daarvoor.
Mooi toch?!
Kerstconcert te Oostelbeers, 18 december 2022.
Hing het colbert nou over de pantalon of er achter? En die inzwarte sokken, zaten die nou in de doos bij de dito schoenen of hingen ze over de horizontale steun onder het jasje? Ik moest mijn koorkloffie na een paar uur alweer terughangen in de kast op de bovenste verdieping, waar het al een paar jaar tussen de mottenballen zijn leven hing te slijten. Omdat ik ook de finale van het WK wilde zien, had ik me al vroeg stijlvol opgepimpt. Als een dirigent in jacquet zat ik totaal overdressed naar een voetbalwedstrijd te kijken. Tussendoor moest ik - ook in die deftige uitdossing - nog snel een maaltijd bereiden want om zes uur zouden we naar Oostelbeers vertrekken. Getrouw het adagium van mijn moeder dat de pan gezelschap moet hebben, kon ik maar af en toe een korte blik op de tv werpen. Maar de wedstrijd leek een herhaling te worden van Argentinië tegen Nederland. Het stond in ieder geval al 2-0.
En toen belde Eric.
Ik had het kunnen verwachten maar toch verraste het me. Het concert ging niet door wegens ijzeldreiging. Geen wanneer dan wel?, gewoon afgelopen-uit, niksaantedoen. Dat hakt er effe in. Wat zonde! Zo jammer voor iedereen, voor de mogelijke bezoekers, voor het koor, voor de strijkers, de blazer, de organist, en vooral ook voor Maarten, die zich voor de arrangementen en bij de vele herhalingen tijdens de repetities van zomer tot winter uit de naad gewerkt had.
Ineens realiseerde ik me ook dat ik dus niet hoefde te schrijven over de menigte die zich in Oostelbeers uren voor de aanvang had staan te verdringen om binnen te komen, over de hopelijk mislukte en dus veelbelovende laatste repetitie, over het Kindje dat ons vanuit de kribbe tussen de boeuf en de âne liefelijk aankeek, maar na het slotakkoord van het lied ineens heel ergens anders, op anderhalve toon lager, bleek te liggen, waar de oude Jozef het op de tast in de duisternis van de étable pas een paar bange minuten later terugvond. En over een prachtige uitvoering van het Adieu van Berlioz en het onstuitbare enthousiasme van de luisteraars toen ze mee mochten zingen met een vierstemmig koor, een strijkorkest, een orgel en een trompet. Allemaal tegelijk. Zó kerstmis!
Mooi niet.
Al die mensen zitten nou om 21.25 u net als ik naar buiten te kijken of het echt wel glad wordt, hier in Brabant. Ik hoop het van harte, spiegelglad, want anders…
Albert.
21 juni 2015
Stipt op tijd stonden negenendertig supergemotiveerde koorleden, al of niet beparapluud, klaar voor het kooruitstapje naar de supergeheime locatie. In doorsnee waren ze zeventig jaar, of een paar jaar minder. Het was nog vroeg, maar iedereen dacht, radeloos, maar één ding: waarheen, waarheen? De geplande route was verreweg het best bewaarde geheim van de laatste tien jaar. Niemand had een idee waar we terecht zouden komen. Zelfs het bestuur zette zijn pokerface op en leek vergeten te zijn waarheen de reis voeren zou. De aanwijzingen van het organiserend comité (OC) repten niet over zwemvesten, een tropenhelm of een Siberische anorak met bontkraag en wollen wanten. Ook malariapillen en gelekoortsinjecties werden niet genoemd. Daarmee was driekwart van deze aarde uitgesloten als reisdoel. Ook Omsk. Het is een mooie stad maar net iets te ver weg.
Maar er bleef nog veel te raden over.
Bij wijze omtrekkende beweging en misleidende manoeuvre reden we eerst richting Eindhoven en vervolgens naar het Noorden. Om de spanning op te voeren werd er nog een stop ingelast om de chauffeur te vervangen door een collega. Dat duurde ongeveer even lang als twee eeuwen geleden het verversen van de paarden. Maar in dit geval moest de indruk gewekt worden dat supergeheime en uiterst ingewikkelde route-informatie voor een dagenlange tocht moest worden doorgegeven. Spanningverhogend was het zeker. Hilvarenbeek lag intussen ver achter ons, Disneyland konden we dus ook wel afstrepen en Utrecht lieten we rechts liggen. Hoe westelijker het ging, hoe vager en onzekerder de bestemmingen.
En zulke overdenksels hadden wij de hele dag,
Soms met een zucht van weemoed, dan weer met een holle lach.
Het werd Harmelen, of all places. Tja, daar was niemand op gekomen. Met koffie en gebak werd de toeristische info besproken. Was er in Harmelen nou ooit een treinkaping geweest of een -botsing? Het laatste, in 1962. Trouwens eigenlijk in Kamerijk, maar dat weet niemand meer. Het was dan ook heel mistig die dag.
De volgende stop was een 'klein dorpje'; dat wist het OC zich ineens weer te herinneren. Minder ver dan Omsk maar toch ver genoeg om Maarten de tijd te geven voor het instuderen van een canon. We kenden onze bundel, maar dit lied was onbekend. De muzikale finesses van de noviteit waren helaas gedoemd door het busgeruis grotendeels ten onder te gaan.
Het genoemde kleine dorpje bleek even later Warmond te zijn, waar we na veel kunst- en stuurwerk van de chauffeur door de nauwe straatjes - Heen en weer, heen en weer - bij de rondvaartboot aankwamen. Een prachtige tocht over de Kager Plassen met een stevige lunch versterkten de zowel het fysiek als de sociale contacten van de deelnemers.
Leiden werd voor een paar uurtjes de speeltuin voor het OGK. We mochten even iets voor onszelf doen. Dat aanbod werd graag aanvaard want in Leiden is altijd iets te zien. Het is een leuke stad met veel historie. Voor een rolstoel is het plaveisel op veel plaatsen dan ook minder geschikt, maar de vele terrasjes maken veel goed.
Omdat gezegd wordt dat men in die stad alleen van haring en wittebrood leeft, had het OC besloten voor het diner naar elders uit te wijken. Naar weer een 'klein dorpje', Montfoort, helemaal nieuw voor de meesten van ons. Zo klein, dat er ook alleen op mini-autootjes gerekend was, al stond er wel een grotemensenbord met een plaatje van een parkerende autobus. Het werd een helse toer om de bus onbeschadigd en netjes op zijn rustplaats te krijgen - Heen en weer, heen en weer - maar we kwámen bij het restaurant. Gelukkig, want het eten was er uitstekend. Nee, geen koolraap en lof, schorseneren en prei, maar een heerlijk keuzemenu dat voldoende kracht gaf voor de rest van de dag. Vooral het tussendoortje door het OC in de vorm van een vrolijke terugblik op 60 jaar OGK was de slagroom op de taart.
Oirschot zou het eindpunt zijn, hoe laat dan ook. Daar waren we allemaal wel honderd procent zeker van, al werden we toch nog even op het verkeerde been gezet doordat de chauffeur wel erg lang op de autoweg bleef...
Op de Markt wachtte ons de laatste verrassing: een paraplu voor iedereen. Het leek een triomfantelijk gebaar in de richting van de regengod Pluvius die er niet in geslaagd was ook maar zie-dát van zijn activiteiten te ontplooien behalve een paar spettertjes op de laatste kilometer.
En ineens werd het OC weer gewoon Bestuur. Het nam de terechte en hartelijke dankbetuigingen van de deelnemers met liefde in ontvangst.
Ik sluit me er nogmaals graag bij aan.
Theaterconcert met The Kolly Brothers en Allegria
in de Enck.
Zondag 15 maart 2015.
Mijn strikje, dat rode, ligt weer in het doosje. In mijn zwarte pak en een nog hagelwit overhemd zit ik achter de computer. Het is al laat, zondagavond. In die eksteroutfit lijk ik op afstand misschien wel een ouderwetse dominee die zijn preek voor volgende week alvast zit voor te bereiden.
Maar ik wil juist even achteruit kijken. In vol ornaat koester ik nog even de indrukken van het theaterconcert van vanmiddag om ze kakelvers vast te kunnen leggen. Ze zijn het waard.
We moesten even wennen. Een donker theater, tot de nok toe onzichtbaar vol, felle lampen, microfoons, ordelijk opkomen, draaikunstje, map in de linker en gedisciplineerd terug de catacomben in. Het is ook niet zomaar een concertje, het is theater-concert, met een regisseur (Johan van Genechten) en de nodige geluids- en lichtspecialisten. Het echte werk, dus.
Zingen ligt ons van nature beter, al zijn we niet gauw helemaal tevreden. Ontelbare herhalingen, extra repetitietijden en zelfs een paar herstelwerkzaamheden op het allerlaatste moment hebben we graag over voor een goed resultaat. En dat was er.
De kwaliteit van de uitvoering liep per uitgevoerd muziekstuk op; met de programmering zat het dus wel goed. Alleen de Beautiful Morning viel tegen. Het was dan wel een prachtige zomerochtend die we wilden bezingen, maar die schoonheid kwam in de uitvoering niet uit de verf. Oké, het KNMI zit er ook wel eens naast.
Daar stond tegenover dat we het spook van de opera nog nooit zo huiveringwekkend hebben neergezet als vandaag.
En zoals we de negro spirituals de zaal in jubelden leken we wel een geoefend gospelkoor. Mamy blue, wat is het lekker als een zaal gaat meeklappen! Juist in een genre waar we doorgaans weinig aan ruiken, jazzy en bluesachtig, gaven we de muziek op een smakelijke manier van jetje. De zaal ging plat.
Maar eerlijk is eerlijk: zonder het voortreffelijke combo Allegria en de onvolprezen Kolly Brothers was dat niet gelukt.
Het lijkt me dat het publiek genoten heeft van de muziek maar ook en misschien wel even veel van het zichtbare en hoorbare plezier dat het geheel uitstraalde. Wie hoort dan nog dat er een inzet ietsje minder was of een toontje iets te lang doorklonk?
Misschien Maarten zelf niet eens! Heb je 'm zien swingen?
Adventsconcert in de St.-Petrusbasiliek
29 november 2015.
We zijn vierentwintig uur verder, maandagmiddag. Terwijl het buiten stormt en regent mijmer ik nog even na over het mooie concert van gisteren. Op de achtergrond probeert Bach me van mijn werk te houden.
We hadden het groots opgepakt; het was immers de laatste activiteit in het teken van het jubileumjaar. Posters, flyers, banners, programmaboekjes, redactionele artikelen en wervende mailtjes naar familie en bekenden deden hun best om de zangliefhebbers naar de kerk te lokken. Er was alle reden voor: we hadden een gevarieerd programma te bieden met Telemann, Bach, Mendelssohn, Händel en minder bekende Engelse 19e-eeuwers, dat werd uitgevoerd door het voltallig koor met twee gasttenoren en twee solisten, de sopraan Evelyne Bohen en de tenor (en voor de gelegenheid ook bariton) Maarten van den Hoven. Twaalf strijkers, twee hoboïsten en een organist zorgen voor de begeleiding of speelden enkel instrumentaal.
De voorverkoop leek weinig goeds te voorspellen, maar de optimisten kregen grotendeels gelijk. De kerk was bepaald niet leeg toen het concert startte met de cantate van Telemann uit 1717, 'Machet die Tore weit'. Het openingskoor hebben we, dacht ik, verdienstelijk uitgevoerd, al kreeg ik de indruk dat we in het vuur van de Streit eventjes op hol sloegen. De solisten - wat is het toch een mooie sopraanaria - klonken uitstekend, zowel samen als alleen.
Thed moest hoog klimmen om het grote orgel te bereiken en om hem daarvoor de tijd te geven, had Maarten bedacht dat ik een korte toelichting zou geven op het programma. En als hij dat vraagt..
(Iemand zei na afloop ter begroeting tegen me, dat Haydn ook een goede componist was, wat ik schaapachtig, niet begrijpend beaamd heb. Pas vier mensen verder begreep ik dat ik in plaats van Händel 'Haydn' had gezegd. Oops, sorry Georg Friedrich.)
Een mooi orgel hebben ze, in Oirschot. En het werd nog fraaier toen Thed van den Aker het bespeelde.
In de uitvoering van het duet 'Mein Freund ist mein' van Bach zal ik me de hobosolo nog lang blijven herinneren. Geweldig vond ik het, geen herhaling was me te veel.
Na twee koralen, van Bach en Mendelssohn, werd het weer tijd voor iets louter instrumentaals: een concerto grosso van - inderdaad - Händel, mooi uitgevoerd door wat we wel erg nuchter het Begeleidingsorkest noemen. Het is veel meer, dat hebben we gehoord.
Na het feestelijke 'Tollite hostias' (Saint-Saëns) volgde het juichende 'O, thou, the central orb', waarna we met het smekende 'Never weather-beaten sail' (beide Wood) en de verstilde en ingetogen 'Advent Blessing' (Summers) besloten.
We deden het goed.
Een stil alleluja hing nog even boven een ademloos publiek.
Tony Klaasen: Te Deum, (Première)
uitgevoerd in de St.Petrusbasiliek.
Zondag 26 oktober 2014.
Of de uitvoering helemaal perfect was, weet ik niet. Vanaf de baspositie hoor je niet alles. Misschien is er hier en daar wel een foutje gemaakt, misschien was het een enkele keer een beetje ongelijk. Maar als je het publiek moet geloven – en dat moet – is het een heel bijzondere première van het Te Deum van Tony Klaasen geworden. Ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van de bevrijding van zijn woonplaats Oirschot had hij onlangs dit Danklied voor de Heer gecomponeerd. Het Oirschots Gemengd Koor kreeg de eer het werk ten gehore te brengen.
Twee maanden heeft het gekost om het in te studeren en vandaag, zondag 26 oktober, stonden we voor een goed bezette basiliek waar we een deel van de officiële herdenking verzorgden. Met steun van Thed van den Aker als organist, Henk Scharenborg en René Hoffmanns als trompettisten en enkele vaste-gastzangers mocht het koor aan de componist zelf laten horen hoe zijn compositie klonk. Een essentieel deel van het werk was voor rekening van de soliste, de jonge, talentvolle sopraan Laetitia Gerards, die ons allen verraste met een ontroerende vertolking. De vele nuances in het werk kwamen door haar prachtige stem en haar artistieke gevoeligheid volledig tot hun recht. Een mooie uitvoering staat of valt met het werk van de soliste. Deze uitvoering stond. Als een huis.
Zoals gezegd, Tony Klaasen zelf zat in het publiek. Dat moet voor hem een bijzondere ervaring zijn geweest. Een werk dat alleen in je hoofd en op papier bestaat, komt tot leven. Als ik hem goed begrepen heb, heeft het koor zijn compositie vertolkt zoals hij het bedoeld heeft.
Maar ook voor de uitvoerenden was het heel bijzonder om in aanwezigheid van de maker een tamelijk moeilijk, maar prachtig muziekstuk uit te voeren. Zingen en spelen voor de oren van de componist-zelf blijkt te inspireren.
Konden Fauré en Bach ook maar eens komen luisteren. Bij de uitvoering van hun werk is het voor ons dan eigenlijk toch maar behelpen.
Quatre-mains
Inloopconcert, Boterkerkje
22 september 2014
Ook wel 'ns leuk, zo'n flitsoptreden van een half uurtje, zeiden we tegen elkaar.
De toehoorders, veel konden het er niet zijn in het intieme en huiselijke Boter-, of Mariakerkje in Oirschot, de toehoorders zullen er net zo over gedacht hebben. Ze konden komen en gaan als ze wilden en meepikken wat van hun gading was.
En blijkbaar was er iets te genieten want tijdens de uitvoering van het repertoire bleef iedereen aandachtig zitten luisteren.
Na afloop kwamen er nog wat spijtoptanten binnen; die moesten het doen met het optreden van een volgend ensemble, dat zijn schaduwen al over onze uitvoering had geworpen: twee grotemensenvleugels stonden pontificaal te wachten op komende quatre-mains. En niet die van ons. Onze handjes mochten er niet aankomen. Bijgevolg moest het koor inschikken, de broekriem aanhalen en alleen nog uitademen. Gelukkig is dat laatste een voorwaarde voor de de zangkunst. Vlak achter het strijkkwartet, dicht bij de dirigent, voor en achter ingesloten kwamen we niettemin tot een prima prestatie. Leek mij.
Na Bachs Lob und Preis dem Herrrn en Mozarts Sancta Maria Mater Dei en zijn Credo uit de mis KV215 vond ik persoonlijk de uitvoering van de Cantique van Fauré het beste. Voor deze gelegenheid had Maarten een begeleiding voor strijkkwartet gearrangeerd, die mooi uit de verf kwam. Een lyrisch intro inspireerde het koor tot een mooie uivoering. Maar ja, als zanger hoor je het maar van één kant, niet waar?
10 augustus 2014
Brok
In de dagen na de ramp met het vliegtuig kwamen we al zappend, bij toeval, terecht in een herdenkingsuitzending vanuit Amersfoort. Onder de indruk van een persoonlijk verhaal van een dominee en een prachtige tekst op de melodie van het oude 'Ik wil mij gaan vertroosten' bleven we kijken.
Toen ineens, ik wist even niet wat ik hoorde, klonk het Kyrie uit de mis van Schubert, die we onlangs hebben uitgevoerd. Ik wilde de baspartij zachtjes meezingen, maar met een brok in je keel gaat zoiets niet.
We waren amper van de verrassing en de emotie bekomen, toen de harp de bekende intro van het In Paradisum van Fauré begon te spelen. Je gelooft je eigen waarneming niet als je 'jouw' muziek in deze context hoort. Nóg eens liet ik me verleiden tot een ppp-baspartij.
Maar met én een brok in mijn keel én betraande ogen was daar geen denken aan.
Na afloop zaten we nog minutenlang voor de tv, sprakeloos.
Concert i.s.m. Zuid-Nederlands Kamerkoor.
Zondag 13 april 2014.
Vroeger heb ik een blauwe maandag toneel gespeeld. Meestal kluchten, Bloed en Liefde, Drie is te veel, dat werk. Ik was nog jong en wilde ook wel eens gek doen. In een simpel dorpszaaltje bestond het toneel uit een achterzijde van linnen panelen met een verschoten behang en de voorzijde werd door een doek afgesloten. Of beter: door twee doeken. Tegen alle verboden in maakte menige acteur met zijn wijsvinger een gluurspleetje om te zien of de zaal wel vol liep. Meestal niet, trouwens.
Daar moest ik aan denken op Palmzondag, vlak voor het concert met het Zuid-Nederlands Kamerkoor en Brabant Sinfonia, hoopvol wachtend op de komst van velen. Want laten we wél wezen: het was een duur grapje, alles bij elkaar, dus de kerk moest behoorlijk vol zijn om het risico voldoende 'af te dekken', zoals dat heet.
Moeilijk hoor, die Fauré. Maandenlang repeteren had de dag voor het concert tot een generale geleid, die weinig goeds voorspelde. Min of meer stiekem had ik een opname gemaakt, ergens midden in de kerk. Thuis had ik ze beluisterd, maar al bij de eerste maten klonk het voor geen meter, onzuiver, ongelijk en onevenwichtig.
Het was een krakkemikkige registratie, dat wel, maar wat vals klinkt, komt er vals op.
Ik heb tien minuten geluisterd en alles gewist.
Op zondag staat er ineens een ander koor. Misschien ligt het aan de entourage en de outfit, misschien aan het stokje van Maarten, maar dit is niet het doordeweekse, dit is het zondagse Oirschots Gemengd Koor. Het Palmzondagse.
Het Requiem klinkt zoals Fauré het waarschijnlijk bedoeld heeft; koor en orkest inspireren elkaar; de solisten klinken geweldig. Heel goed die bariton, Bruno de Jonghe, en wat een sopraan! Evelyne Bohen heeft in elk programmadeel een belangrijke rol, die ze met grote fijngevoeligheid en aanstekelijke vaardigheid uitvoert.
Het Stabat Mater van Paul van Gulick - door het Zuid-Nederlands Kamerkoor onder leiding van de componist - maakt een overweldigende indruk. Serene droefheid, snerpend berouw, woeste wreedheid en hoopvol smeken, de kerk zit ademloos te luisteren.
De psalm van Felix Mendelssohn is een gezamenlijke productie. De driedelige compositie, gebed, wanhoop en paradijselijke vooruitzichten, komt mede door de prachtige rol van de sopraan, volledig tot haar recht.
Na afloop heb ik voor mezelf wel wat kritische kanttekeningen, maar dat blijken details te zijn. Immers, als iedereen na een langdurige ovatie opgestaan is, blijven er nog talloze luisteraars enthousiast napraten over hun ervaringen. Misschien heeft iemand Maarten of Paul wel om een handtekening gevraagd. Zou kunnen.
En, oja, er zaten heel veel mensen in de kerk.
8 april 2014.
Soms schiet er een melodietje in je hoofd dat er bijna niet meer uit te krijgen is, zeker niet als je het rechtstreeks probeert. Het irriteert mateloos en je probeert het te verdringen met andere activiteiten, met hardlopen of een theevisite, bijvoorbeeld. Meestal werkt de truc, voor kort of lang.
's Nachts is het echt een ramp. De laatste tijd word ik na een korte slaap wakker met een deuntje uit het koorrepertoire, zoals Libera me de morte aeterna. Het blijft maar jengelen, als een lus van een geluidsbandje en na verloop van tijd snak ik naar een rustige slaap, zonder de vrees voor een nieuw deuntje (en natuurlijk voor die mors aeterna, de eeuwige slaap, want daar ben ik nog niet aan toe.)
Vorige week hoorde ik Douwe Draaisma vertellen dat hij onderzoek deed naar het verschijnsel 'oorworm', dat blijkbaar veelvuldig voorkomt. Hij wilde te weten komen welke eigenschappen een liedje moet hebben om zich zo te vestigen dat iemand het niet meer kwijt wordt. Nou, als hij nog veldwerk wil doen, bij mij kan hij terecht.
Een paar keer per week word ik gestalkt door een paar noten en woorden die ik blijkbaar van de repetitie overgehouden heb. In het begin valt het niet eens op, maar al gauw wordt de herhaling onverdraaglijk. Alleen de slaap kan me uit die lus redden. Ik wentel van de ene op de andere zijde maar het liedje is sterker dan mijn slaapwil. Ik kan eigenlijk niets meer doen of denken en in dat vacuüm nestelt zich een flard Fauré of een riedeltje van Mendelssohn.
Even sukkel ik in slaap maar na een kwartiertje - het bedklokje met zijn groene cijfers staat in mijn gezichtsveld - hoor ik weer fände Ruhe am schattigen Ort, fände Ruhe am schattigen Ort. Hatelijk en meedogenloos. En ik hoef niet eens een schaduwrijk plekje te hebben, als ik maar een oog dicht kan doen.
De beste remedie lijkt me de uitvoering van de ingestudeerde werken. Ik ben er klaar voor.
Misschien slaap ik dan weer ongestoord. In mijn eigen bedje als voorlopig paradisum.
Hör mein Bitten.
Herfstconcert in de St.Petruskerk
Mis in G van Franz Schubert
Zondag 6 oktober 2013
Het weer dwong me als het ware tot een wandeling op die prachtige herfstmorgen.
Na een paar kilometer zondagse stilte kreeg ik behoefte aan een beetje muziek. Het liefst iets totaal anders dan het concert met oude muziek dat we zouden gaan uitvoeren. Op mijn ipod koos ik de laatste cd van Leonard Cohen - heel laag, ik schat tot de lage e - en een jazzy Eva Cassidy - lekker licht.
Twee uur later stond ik net als alle betrokkenen te hopen dat het mooie weer niet heel Oirschot verleid had om in plaats van een concert toch maar een terrasje te pikken en ons zodoende alleen te laten met onze koorkunsten.
Och, er bleven wel wat rijen leeg, maar tussen de standaards, de instrumenten en de twaalf orkestleden door kijkend, leek me de kerk toch redelijk vol. Vol genoeg in ieder geval om optimaal gemotiveerd te blijven.
Vanuit de zangpositie krijg je niet meer dan een weinig betrouwbare indruk van de klank die je in die prachtige, immens grote kerk produceert, maar de luide echo die vanuit de hemel na Bachs motet "Lob und Preis dem Herrn" de kerk in schalde, was voor mij het teken dat de bedoelde Heer heel tevreden was. En Maarten, de dirigent, was het duidelijk óók. (Dat kun je altijd aan zijn gezicht zien. )
Hoe de delen uit het Gloria van Vivaldi uit de verf kwamen, met name het langzame en daarom zo moeilijke "Et in terra pax", was nog moeilijker in te schatten. Ik hoopte er het beste van.
Michaël Haydn schreef het paasmotet "Victimae paschali", een vrolijk stuk muziek, dat we adequaat uitvoerden, al leefden we qua liturgische tijd ongeveer halverwege tussen de vorige en de volgende pasen.
Het is altijd weer een plezier om Mozart te zingen. Deze keer stond het gebed "Sancta Maria, mater Dei" op het program. En weer meende ik na afloop tevredenheid te lezen op het gezicht van Maarten.
Het begeleidingsorkest speelde als intermezzo de kerksonate in C, KV 336, waar het publiek, waaronder de pauzerende koorleden, met veel plezier naar luisterde. Rob Nederlof kon laten horen wat hij op het orgel vermag en dat deed hij!
Het slotstuk vormde de Mis in G van Franz Schubert. Zoals het nu tijdens het concert klonk, zo had het in de vele voorafgaande repetities nog niet geklonken. En zo hoort het ook, natuurlijk.
Het koor op zijn best, het orkest optimaal en een prima inbreng van de solisten. Aan de tenor, Peter-Paul Houtmortels, had Schubert maar een kleine rol toebedacht en die van Geert van Hecke, bas, was maar een paar maten langer. Ze deden hun werk voortreffelijk. De kerkvullende prestatie van de sopraan Yoko Yagishita vond ik eerst verbazend en vervolgens ontroerend mooi.
Een langdurig applaus besloot het concert.
Er stapte geen dirigent van de bok, maar één brede glimlach, die de hele avond is gebleven.
En die blijft nog wel even, verwacht ik.
Kerstconcert in het Hof van Solms
Zondag 23 december 2012
De mussen vielen van het dak, zo warm was het nog in september. En wij maar kerstliederen repeteren. Op 23 december stond immers op de agenda: Kerstconcert door het Oirschots Gemengd Koor in samenwerking met de Kolly Brothers en een combo. Nog bruin van de zonvakantie in Zuid-Frankrijk of vol herinneringen aan hoogzomerse dagen op Schiermonnikoog-of-zo oefenden we dus braaf teksten en melodieën over sneeuw en ijs, kille wind en snerpende kou. En natuurlijk vrede op aarde, grotendeels in het Engels; dat dan weer wel.
Niettemin werd het december en binnen een paar dagen was de zaal uitverkocht, zelfs voor twee uitvoeringen. Het enthousiasme groeide naar de mate waarin het buiten kouder werd. Hoewel de laatste repetities niet helemaal opleverden wat Maarten en de koorleden ervan gehoopt hadden, stónden we er op die zondagmiddag: het koor in feestverpakking, de Kolly Brothers in eensgezind familietenue en een combo dat tot in de vingertoppen - vooral dáár! - geconcentreerd was op een swingende uitvoering.
Aanvankelijke spanning ebde weg na een luchtige introductie door Kolly-Jozef. Op een enkel missertje na, dat het publiek ons conform de aangereikte kerstgedachte ongetwijfeld heeft vergeven, verliep het concert geheel naar de wensen van zowel de uitvoerenden als het aandachtige en steeds geestdriftiger wordende publiek. Van Mendelssohn en Händel, via andere bekende en minder bekende componisten leidde Maarten Koelink het koor in veelal eigen arrangementen naar de toegift, José Feliciano: Feliz Navidad.
Op dat aanstekelijke ritme dansten de aanwezigen na vijf kwartier luisterplezier naar een kop koffie of een glaasje glühwein, de gepaste afsluiting van een geslaagd concert.
Concert op zondag, een impressie
Zondag 3 juni 2012
De meteorologische zomer is begonnen, maar op deze zondagmiddag staat de thermometer nog een streepje lager dan op de eerste kerstdag 2011. Bovendien regent het pijpenstelen.
In de omgeving zijn allerlei zomerse activiteiten georganiseerd, die jammerlijk in het water dreigen te vallen. Ik vind het heel vervelend voor alle toeschouwers die een alternatief moeten zoeken en ben blij dat we als Oirschots Gemengd Koor iets te bieden hebben.
Er zijn gelukkig behoorlijk veel mensen die de gelegenheid aangrijpen om te komen luisteren. De kerk is weliswaar niet vol, maar -laten we zeggen- goed bezet, als we om drie uur beginnen met de Kantate 'Brich dem Hungrigen dein Brot'. We worden begeleid door een adhoc-orkest dat voortreffelijk speelt. Zoals de voorzitter in zijn korte opening al opmerkt hoort dit werk tot de mooiste die Bach heeft gecomponeerd. Om er ook een mooie uitvoering van te maken is er onder leiding van Maarten Koelink maandenlang serieus gewerkt aan noten, tempi, frasering, uitspraak en samenklank. Vanmiddag moet het ervan komen.
Over de laatste repetitie had niemand een goed gevoel - er was dus alle reden voor optimisme. En volgens mij is de opzet geslaagd. Achteraf heb ik weinig kritiek, daarentegen veel lovende woorden gehoord van willekeurige bezoekers. Als uitvoerende zanger weet je nooit hoe zelfs een foutloze uitvoering overkomt in een grote kerk. Veel dingen heb je zelf in de hand maar niet de akoestiek van de zaal en nog minder de perceptie van de luisteraar. Maar als toehoorder van de uitvoering van het 4de Brandenburgs concert, dat het orkest na de Kantate ten gehore bracht, kreeg ik het vertrouwen dat ook het koor goed geklonken moest hebben. Met verve en veel plezier hebben we dan ook de drie zangstukken uitgevoerd, die het concert besloten.
Vooral het slotkoor, Lob und Preis dem Herrn, leek me bij uitstek geschikt om de bezoekers het gevoel te geven dat ze de rest van de druilerige, kille zondagmiddag met een opgewekt gevoel konden overleven.