Felix Mendelssohn-Bartholdy

De jonge Mendelssohn
De jonge Mendelssohn
De jonge Mendelssohn
Mendel Menselssohn
Mendel Moses Mendelssohn
Abraham Mendelssohn
Abraham Mendelssohn
Lea Mendelssohn
Lea Mendelssohn
Johann Wolfgang Goethe (1749-1832)
Johann Wolfgang Goethe (1749-1832)
Zijn leraar Karl Zelter
Zijn leraar Karl Zelter
Londen in 1830
Londen in 1830

Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847)

De stamvader

Gotthold Ephraim Lessing (1729-1781) schreef een toneelstuk met als thema: welke godsdienst is de ware? De hoofdpersoon, Nathan der Weise, maakt geen keuze tussen christendom, jodendom of islam. Wie de meeste mensenliefde bewijst, heeft de ware godsdienst. Als model voor de jood Nathan koos Lessing een van zijn vrienden: Moses Mendel, een arme leraar uit Dessau, die in Berlijn profiteerde van de godsdienstvrijheid onder het bewind van Frederik de Grote.

Abraham

Mendels zoon heette Abraham (1776-1835). Hij noemde zich Mendelssohn en bracht als kassier in Parijs en later als bankier in Hamburg en Berlijn de familie tot grote rijkdom.
Abraham trouwde met Lea Salomon, die net als hij bepaald niet onbemiddeld was; zeg maar puissant rijk. Haar broer, Jakob Salomon, bekeerde zich tot het christendom en haalde ook de Mendelssohns daartoe over. Jakob had bij zijn bekering een landgoed Bartholdy gekregen en die naam aan de zijne toegevoegd; Salomon-Bartholdy heette hij vanaf toen. Hij kreeg ook zijn zus en zijn zwager zover dat ze bij hun gereformeerde doop in 1816 de naam Mendelssohn uitbreidden tot Mendelssohn-Bartholdy, om zodoende de familietak duidelijk te onderscheiden van de andere afstammelingen van Moses Mendel. Christendom was in die tijd wel degelijk een pré als je vooruit wilde in de maatschappij. Assimilatie bracht welvaart, al moesten de kinderen zelfs na hun bekering nog vaak scheldpartijen en bespotting verdragen als ze over straat gingen.

Het gezin

Tot 1813 had de familie in Hamburg gewoond, maar de Franse bezetting van de stad en de invoering van het napoleontische verbod om handel met Engeland te drijven, het zogenaamde Continentaal Stelsel, maakten een verhuizing noodzakelijk.  Abraham, Lea en hun kinderen Fanny (*1805), Felix (*1809) en Rebekka (*1811) gingen naar Berlijn. In 1813 werd daar nog broer Paul geboren.

Lea Mendelssohn

Lea was een getalenteerde pianiste en ze had al vlug ontdekt dat zowel Fanny als Felix ook veel aanleg voor muziek hadden. De muzieklessen werden gegeven door Karl Zelter en Ludwig Berger: piano, viool, dirigeren, componeren en zingen. In 1818 speelde het ventje de pianopartij in een trio met twee waldhoorns, tot verbazing van de journalist van de Leipziger Allgemeine Zeitung.

Fanny kon er ook wat van: in dat jaar speelde zij voor haar vader de 24 preludes van Bachs Wohltemperiertes Klavier. Uit het hoofd.

Vanaf  1825 woonde de familie in een paleis in de Leipziger Straße waar op zondag alles wat in Berlijn naam had, werd ontvangen: de gebroeders Grimm (van de sprookjes), Heinrich Heine (dichter van Die Loreley), Carl Maria von Weber, Clara Schumann, Nicolò Paganini en vele anderen.

Felix en Goethe

Goethe, de dichter die tijdens zijn leven al zeer beroemd was, verleende de kinderen Mendelssohn al in 1821 audiëntie in zijn huis in Weimar. Voor Felix had hij grote belangstelling, vooral ook omdat ze beiden hielden van Bach, Mozart en Beethoven. (‘Ich habe dich heute noch gar nicht gehört; mache mir ein wenig Lärm. [maak eens een beetje lawaai voor mij, laat eens wat horen.]’
De 12-jarige Felix moest dikwijls iets voorspelen en Goethe was verrukt: Ich bin Saul und Du bist mein David. Wenn ich traurig und trübe bin, so komm zu mir und erheitere mich [vrolijk me op] durch Dein Saitenspiel [snarenspel].Een jaar later somde zus Fanny even de composities van haar 13-jarige broertje op: een psalm, een pianoconcert, liederen, pianofuga’s, twee symfonieën, geestelijke koorwerken en een acte voor een opera.

Matthäuspassion

Samen met zijn vriend Eduard Devrient begon hij er op het eind van de jaren-20 bij zijn muziekleraar Zelter op aan te dringen om de Matthäus-Passion van Bach weer eens uit te voeren. Het werk was al honderd jaar oud en de laatste uitvoering onder leiding van de componist dateerde van 1742. Na de dood van Bach in 1750 had niemand het meer gehoord. In Mendelssohns tijd was het zo goed als vergeten. Waarschijnlijk zag Zelter er daarom ook te weinig succeskansen in.

In 1829 werd het werk in Berlijn desalniettemin weer uitgevoerd onder leiding van Mendelssohn, weliswaar in een verkorte vorm, maar het werd het begin van een traditie die tot vandaag de dag zou voortduren.

Reizen en optredens

Zijn vader spoorde hem aan om veel te reizen en hij zal ook wel het nodige kapitaal verschaft hebben. Felix heeft het advies uitbundig opgevolgd. Hoewel reizen toentertijd nog erg vermoeiend en belastend was, heeft hij heel wat van de wereld gezien: Italië (tot Napels), Zwitserland, Frankrijk, Nederland (Scheveningen, 1836), Silezië, Stettin, Frankfurt, Düsseldorf, Weimar, om maar eens een greep te doen. Maar de toplocatie was Londen: hij is er tien keer naartoe gereisd.

Londen

In 1828 was hij er na een woeste Noordzeetocht voor het eerst. Die onstuimige zee beviel hem allerminst en hij was blij dat de volgende reis een stuk rustiger was. De titel van de ouverture Meeresstille und glückliche Fahrt spreekt boekdelen.
In Londen aangekomen schrok hij van de mensenmassa’s en vond hij de stad ‘das grandioseste und komplizierteste Ungeheuer’ (het meest grandioze en meest gecompliceerde monster). Niettemin gaf hij er concerten bij de vleet en leefde er als een grandseigneur.
Vandaar vertrok hij naar Schotland (Schotse symfonie!) en de Hebriden (de gelijknamige ouverture!).

Europa

In 1830 was – via Weimar en weer Goethe – Italië zijn reisdoel. (Rond 1830 componeerde hij de beroemde Italiaanse Symfonie en de prachtige Lieder ohne Worte.)
In 1832 woont hij enige tijd in Parijs, waar hij contacten heeft met Liszt en Chopin, al was hij niet erg onder de indruk van Liszt. Hij vond diens werk te veel op effect en virtuositeit berekend.
Een jaar later werd hij stadsmuziekdirecteur in Düsseldorf en werkte hij ook aan het theater aldaar. Zijn grote successen als dirigent moesten toen nog komen.
Het Gewandhausorchester in Leipzig, de stad van Bach, het 'Klein-Parijs' van de in 1832 gestorven Goethe, nodigde hem uit om de leiding over het beroemde orkest op zich te nemen. In 1835 trad hij voor het eerst in de nieuwe functie op. Clara Schumann en Chopin kwamen onder zijn leiding spelen en ook zijn eigen werken waren er geregeld te horen.

Huwelijk

In 1837 trouwde hij met de Frankfurtse domineesdochter, Cécile Jeanrenaud. Zij had veel talent voor tekenen, iets wat Felix zelf ook graag deed.
Het echtpaar kreeg vijf kinderen - drie jongens en twee meisjes. *)
Vanaf de tijd dat Felix een gezin had gesticht, wilde hij graag in de buurt van vrouw en kinderen blijven. Het liefst was hij thuis in Leipzig en hield hij zich met componeren en dirigeren bezig.

*) Ik las dat de middelste van de vijf, Paul, betrokken is geweest bij de uitvinding van aniline-inkt. Dat had ik altijd al zo graag willen weten.

Als de nieuwe koning van Pruisen, Wilhelm Friedrich IV, hem in 1840 vraagt om de Akademie der Künste te gaan leiden, bedankt Felix na een korte proeftijd.  Ook twee jaar later gaat hij niet op de invitatie in. Hij is niet zo erg bezig met successen voor het grote publiek. Hoe ouder hij wordt, hij aristocratischer zijn opvattingen: liever gewaardeerd door een kleine groep kenners, dan vereerd door het grote publiek.

Wagner en Mendelssohn

De zucht naar populariteit van bv. Richard Wagner kon hij allerminst waarderen. Die relatie was trouwens toch heel koeltjes – om het zacht uit te drukken. Wagner, geen vriend van de joden en naar men zegt bang van het succes van Mendelssohn, schreef in zijn boek, Das Judentum in der Musik (1850) dat je aan Mendelssohn wel kon zien dat een jood met veel specifieke talenten, met een verfijnde en gevarieerde cultuur toch niet in staat was om muziek te componeren die ons diep in ons hart en onze ziel raakt.
Er wordt gespeculeerd dat hij Felix ooit een werk ter beoordeling had gestuurd
waarover hij nooit meer iets
had vernomen...

Victoria

Ondanks zijn hang naar huiselijkheid moest hij toch nog vaak weg. In 1842 was hij in Londen waar hij als ultieme uitverkiezing in Buckingham Palace ‘en famille’ met Koningin Victoria en Prins Albert liederen van hemzelf en van zijn zus Fanny mocht uitvoeren. Naar verluidt had Hare Majesteit een mooie stem.

Zijn voorlaatste bezoek aan Engeland vond in 1846 plaats bij gelegenheid van de première van zijn oratorium Elias in Birmingham. In die tijd werkt hij ook aan de Psalm ’Hör’ mein Bitten’.

Een jaar later komt hij nog één keer naar Londen. Voor een groot publiek soleert hij in het 4de pianoconcert van Beethoven en hij dirigeert zijn eigen Schotse symfonie.

Shownieuws

In 1844 ontmoet hij de Zweedse sopraan Jenny Lind, die hij bewondert om haar grandioze stem, ook al zingt ze in een van Meyerbeers opera's, die Felix absoluut niet kan waarderen. Meyerbeer is trouwens een ver familielid van hem. Maar er is meer: hij vindt Jenny blijkbaar ook in andere opzichten aantrekkelijk. Haar man, met wie ze na 1847 getrouwd is, beweert dat hij een brief van Mendelssohn uit het jaar 1847 heeft, waarin Felix aan Jenny voorstelt om er samen tussenuit te knijpen, naar Amerika. De brief bevindt zich in een notariële akte, die in het bezit is van de Mendelssohn Scholarship. Maar die wil hem niet vrijgeven.
Meer escapades zijn er van de componist niet bekend. Wat jammer nou voor Shownieuws.

Plotselinge dood

Begin maart hoort hij in Londen dat zijn zus Fanny gestorven is. Het bericht grijpt hem zo aan, dat hij van schrik en verdriet met een luide kreet bewusteloos neervalt. Terug in Leipzig krijgt hij tijdens een wandeling een beroerte. Zijn laatste woorden zijn: ‘Müde, sehr müde.’ Op 4 november 1847 sterft hij. (De doodsoorzaak is dezelfde als die van zijn grootvader, zijn ouders en zijn zus Fanny.)

Na de rouwdienst in de Paulinerkirche wordt zijn kist in een fakkeloptocht naar het station gebracht waar zijn laatste reis naar Berlijn begint. In de nacht stopt de stoet nog twee keer, in Köthen en in Dessau, waar een plaatselijk koor hem een huldeblijk geeft.

Zijn laatste rustplaats is op het Dreifaltigskeitsfriedhof in Berlijn, naast zijn zus Fanny.

Fanny

Zoals hierboven al gezegd is, was Fanny ook heel muzikaal. Voor een deel kreeg ze dezelfde muzieklessen als Felix en aanvankelijk traden ze ook gezamenlijk op. Maar een muzikale carrière was niet in beeld; haar vader vond dat ze het moest laten bij muziek als elegante tijdspassering, want dat was vrouwelijk, ‘und nur das Weibliche ziert die Frauen’.
De man die ze wilde kiezen, Wilhelm Hensel, een niet onverdienstelijke schilder, was niet goed genoeg in de ogen van haar moeder, maar uiteindelijk trouwden ze toch. (In 1830 wordt hun zoon geboren, die Sebastian Ludwig Felix genoemd wordt, verwijzend naar Bach, Beethoven en Mendelssohn.)

Felix was het met de opvattingen van zijn vader over vrouwelijke componisten helemaal eens. Dat zijn zus componeerde was tot daaraantoe, maar ze moest er geen beroep van maken. Ze hoorde het huishouden te bestieren. Niettemin voerde hij wel delen van haar werk uit. Hij publiceerde zelfs enkele composities, maar zonder haar als componist te noemen.

 

Fanny Mendelssohn, de componiste

Zij zelf wilde/durfde geen positie innemen wat betreft het publiceren. Ik sta er neutraal in, zei ze, Wilhelm wil het wel, jij wilt het niet. (‘Was das Herausgeben betrifft, so stehe ich dabei wie der Esel zwischen zwei Heubündeln’). Voordat ze iets zou publiceren wilde ze de toestemming van haar broertje. Die kwam er tenslotte. In 1846 schreef ze een pianotrio in d-moll waar Felix zich zuinigjes positief over uitliet.

Een jaar later kan ze tijdens een repetitie, die ze met haar zondagskoor houdt, haar handen niet meer goed gebruiken. Vlak daarna sterft ze aan een beroerte. Volgens Felix had ze die morgen nog een lied gecomponeerd met de tekst: Gedanken geh’n und Lieder bis in das Himmelreich’ [Gedachten en liederen reiken tot in de hemel.]

Naar boven

logo-1-icon
logo-4-icon
logo-5-icon
logo-11-icon