Hieronder: de locatie waar Vivaldi's muziek klonk, niet ver van de Brug der Zuchten.
Het gebouw is tussen 1745 en 1760 gebouwd. In Vivaldi's tijd zag de kerk er dus heel anders uit.
Antonio Vivaldi (1678-1741
Lange tijd is het werk van Vivaldi tamelijk onbekend gebleven. Pas in 1973 publiceerde de Deense musicoloog Peter Ryom een volledige catalogus. (Sindsdien worden zijn werken genummerd met RV, zoals bij Mozart met KV (Köchels Verzeichnis, de catalogus van Köchel).
Van buitenlandse reizen, die hij volgens getuigenissen van mensen die hij ontmoette, zeker gemaakt heeft, weten we maar weinig. Zijn exacte sterfdag is pas in 1938 ontdekt, zijn geboortedag werd pas in 1963 vastgesteld. Toen vond men in Wenen een doopacte: Geboren te Venetië op 4 maart 1678, op de dag dat de omgeving van de stad werd getroffen door een aardbeving. De baker verrichtte een nooddoop omdat het kindje, het eerste van in totaal negen kinderen van Giovanni Battista Vivaldi en Camila Calicchio, er niet al te florissant bij lag. Maar gelukkig kon Antonio op 6 mei in de wijk Castello officieel gedoopt worden.
Opleiding
Zijn vader was oorspronkelijk barbier. Hij had niet alleen een inkomen als kapper, maar verrichtte vast ook allerlei medische handelingen, zoals aderlaten en tandentrekken. Zonder verdoving, denk ik.
Kleermakerszoon Giovanni had leren vioolspelen, zo goed zelfs dat hij in 1685 een aanstelling kreeg als violist in de San Marco. Dat was toen nog de kapel van de Doge, die er particuliere diensten bijwoonde. In 1689 kreeg hij er twee baantjes bij: bij het theater en bij het Ospedale dei Mendicanti (het tehuis voor bedelaars).
Antonio kreeg les van zijn vader en hij werd vertrouwd met het métier doordat hij dikwijls in de San Marco meeluisterde en soms ook meespeelde. Zijn vader moet grote invloed gehad hebben op zijn werk, want hij werd heel oud: hij stierf vijf jaar vóór zijn zoon.
Priester
Als boreling bleek Antonio te lijden aan een longziekte, die zijn moeder ertoe bracht om te beloven dat hij priester zou worden als hij in leven bleef. Moeders wil bleek wet: In 1703 werd hij tot priester gewijd. Intussen trad hij in het openbaar op als boventallig violist voor de doopplechtigheden in de San Marco.
Het praktisch priesterschap van il prete rosso, - hij was roodharig (onder zijn pruik!) - duurde in niet lang. Al in 1704 werd hij vrijgesteld van het mislezen, naar verluidt omdat hij veel last had van zijn longziekte. Anderen beweren dat hij tijdens de mis gewoon wegliep om een muzikale inval te noteren, maar dat lijkt me een fabeltje.
Ospedale
Hij kon zich vanaf toen volledig toeleggen op de functie die hij al sinds september 1703 bekleedde: maestro di violino aan het Ospedale della Pietá in de stad.
Zo’n ospedale zouden we nu een verzorgingshuis noemen. Er waren in Venetië vier van die instituten:
het Ospedale dei mendicanti (voor leprozen en bedelaars),
het Ospedale di SS. Giovane e Paolo (een tehuis voor armen en wezen),
het Conservatorio degl' Incurabili voor de ongeneeslijk zieken) en
het genoemde Ospedale della Pietà (van de barmhartigheid).
In dit ospedale werden weesmeisjes en dochters van arme mensen opgenomen. Het instituut had naar verluidt een raam dat van buiten geopend kon worden, waardoor het mogelijk was een kind te vondeling te legeen. Dat was officieel streng verboden was, maar menige vertwijfelde moeder heeft het toch gebruikt.
De meisjes, putte genoemd, waren in twee groepen ingedeeld: de gewone meisjes (figlie di comun), die een algemene opleiding kregen, en de figlie di coro, die vooral voor de muziek bestemd waren. Ze kregen: solvège, zang en leerden een instrument te bespelen: viool, cello, fagot, orgel, fluit. In 1740 waren er honderd putte in het ospedale. Het moet wel een heel bedrijf zijn geweest om voor al die musici de instrumenten te maken, te herstellen en te vernieuwen.
Beroemd
De meisjes mochten niet reizen. Dat kon ook nauwelijks. Groepsreizen waren alleen betaalbaar voor vorsten met hun hofhouding. Wie over het koor van het ospedale gehoord had kwam, kwam van heinde en ver naar Venetië, Paus Pius IV en Jean-Jacques Rousseau inbegrepen. Johann Sebastian Bach heeft zijn zeven jaar jongere collega ook zeer bewonderd, wat blijkt uit tal van werken uit het oeuvre van Bach.
Concert in het Ospedale
Het verhaal gaat dat in de liturgie geen zangeressen mochten optreden. Maar men had daar een echt katholieke oplossing voor gevonden: ze zongen van achter een doek. Wat je niet ziet, is er ook niet.
Een plaats in het coro was een uitgelezen kans voor carrière. De toekomst van een maestra di coro zag er heel wat rooskleuriger uit dan die van gewone vrouwen.
Antonio kon naar hartenlust componeren. Hij schijnt een paar muzikale verplichtingen te hebben gehad: hij moest elk jaar een mis componeren voor Pasen en voor Maria Boodschap (25 maart) en twee vesperdiensten en elke maand twee nieuwe motetten. Maar verder was hij vrij. Dag en nacht en jarenlang componeerde hij muziek en voerde ze uit met zijn meisjes.
Jarenlang heeft hij succes gehad met zijn nu vergeten opera's. Dat veranderde toen de voorkeur van het publiek uitging naar een andere operastijl, de Napolitaanse.
Om ergens anders een doorstart te maken vatte hij het plan op om naar Wenen te vertrekken. In 1728 had hij in Triëst keizer Karel VI uit het Habsburgse huis leren kennen, die hem uit persoonlijke waardering een eremedaille verleende en hem tot cavaliere benoemde.
Toen hij tien jaar later financieel aan de grond raakte. herinnerde Vivaldi zich ook de uitnodiging die hij bij die ontmoeting had gekregen en hij besloot op termijn te verhuizen. Hij verkocht een flink aantal manuscripten, maar hij bleef nog even in Italië.
In 1739 wilde hij naar Ferrara, maar hij kreeg te horen dat de plaatselijke aartsbisschop hem niet in de stad wilde hebben. Het besluit was met redenen omkleed: Hij las geen mis meer, hij liet zich vergezellen door vrouwelijke muzikanten, zoals de zangeres Anna Girò, en het zinde de aartsbisschop allerminst dat priesters bij het theater waren.
Ondanks bemiddelingspogingen van de Marchese van Mantua bleef de stadspoort van Ferrara gesloten en Antonio liep flinke schade op, zowel financieel als in zijn gevoel van eigenwaarde.... Hij vertrok in 1740 waarschijnlijk vol wrok naar Wenen waar hij hoopte op de steun van de keizer.
Wenen
Helaas, de keizer stierf kort nadat Vivaldi was aangekomen. Een aantal vorsten wensten zijn dochter Maria Theresia niet als keizerin en hun verzet mondde uit in de Oostenrijkse successie-oorlog; de theaters gingen dicht en Vivaldi zat financieel in de klem. Hij moest nog meer manuscripten verkopen. Zijn gezondheid ging bij alle narigheid sterk achteruit en in 1741, in de nacht van 27 op 28 juli stierf hij, ongeveer op de plaats waar nu Hotel Sacher staat. Arm en berooid werd hij op de 28ste begraven op de Spitaler Gottesacker.
Oeuvre
Het omvangrijke oeuvre raakte in vergetelheid. Zijn leven lang had hij gecomponeerd en nu keek er nog nauwelijks iemand naar de resultaten om:
329 concerten voor solo-instrument: 220 voor viool, 37 voor fagot, 27 voor cello, 19 voor hobo, 13 voor dwarsfluit, 2 voor blokfluit, 3 voor piccolo, 1 voor mandoline en 7 voor viola d'amore. Talloze sonates, motetten en wel 30 opera's.
Pas toen Mendelssohn de belangstelling voor Bach had opgeroepen, rond 1840, begon men ook Vivaldi weer enigszins te herontdekken.
Maar pas in de 20ste eeuw werd hij geliefd. Nu bestaan er duizenden opnames van zijn werken, waarvan Le Quattro Stagioni - de Vier Jaargetijden - misschien wel het beroemdste is. Vogeltjes kwetteren, de koekoek roept, de zomer zindert, de honden blaffen, de storm giert en de sneeuw knerst onder je voeten. De natuur in muzikale klanken, dat was nieuw voor de 18de-eeuwer, nog nooit vertoond. En wij genieten er nog altijd van.