Franz Schubert

schubert
Franz Schubert (1797-1828)

Rapport 1809

Michaël Haydn was al een man op leeftijd, toen Franz Schubert op 31 januari 1797 in Wenen, in de wijk Himmelpfortgrund (dal van de hemelpoort) geboren werd. Zijn vader was hoofdonderwijzer aan een lagere school die, hoewel op katholieke grondslag, gelijkgesteld was met de keizerlijke scholen. Zijn huis was voor een deel als schoolgebouw ingericht. Daar werden de leerlingen in groepen van 100 (!) in  ondergebracht en onderwezen. Hij had een groot gezin en hij wilde zijn eigen zoons zo veel mogelijk bij de school betrekken, want er moest natuurlijk wel brood op de plank komen.

Opleiding

Ook Franz, amper 17 jaar, moest eraan geloven, hoewel hij heel andere interesses had. Als kind had hij al vioollessen van zijn vader gehad en Michaël Holz had hem onderwezen in pianospelen en zingen.

 

'Ausweis über das sittliche Betragen, den Fortgang in dem Studium und in der Musik der Kgl. Sängerknaben'.
Op de derde regel van onder staat:
'Schubert Franz', vervolgens drie keer de kwalificatie sgut [sehr gut] en twee keer gut en in de regel voor opmerkingen: 'Ein musikalisches Talent'.

Toen hij elf was werd hij uitverkoren om naar het koninklijk-keizerlijke konvikt in Wenen te komen om daar een gedegen muzikale opleiding in piano, orgel en viool te krijgen. Dat hij het daar erg goed deed blijkt wel uit zijn rapport na het eerste semester in 1809.

Zo goed waren zijn resultaten dat hij aparte lessen mocht volgen bij Antonio Salieri, een in zijn tijd beroemde componist. (In de film Amadeus werd hij als een ongure intrigant neergezet - wat hij waarschijnlijk in werkelijkheid niet was. Scusi, Antonio.)

Hoe dan ook, na een jaar ging hij met een zekere tegenzin op de school van zijn Pa werken, als zesde (!) hulponderwijzer. Toen Franz de baard in de keel kreeg wilde hij blijkbaar niet in het konvikt blijven. Hij woonde een tijdje op kamers en ging in 1814 voor een jaar naar de kweekschool. De meeste biografen zeggen dat hij die studie begon om de militaire dienst te ontlopen. Vechten tegen Napoleon vond hij blijkbaar niet zo aantrekklijk. Maar ik heb ook gelezen dat hij klein van stuk was, slechts 1,55 m, waardoor een militaire loopbaan toch al onmogelijk was.

Dat dat werk hem niet erg lag, blijkt wel uit een brief aan een vriend over zijn schoolmeesterschap: Es ist wahr, stets wenn ich komponierte, ärgerte mich diese kleine Bande so sehr, dass ich regelmäßig aus dem Konzept kam - natürlich verhaute ich sie dann tüchtig. Je bent geneigd aan te nemen dat hij in de baas zijn tijd zat te componeren en dat hij erop los sloeg als de kinderen dan vervelend werden.

Liederen

Als componist had hij heel wat meer inspiratie. In 1814 had hij al zijn eerste doorbraak beleefd met het lied 'Gretchen am Spinnrade' uit Goethes Faust.

Alleen al in 1815, het eerste jaar van zijn leraarschap, produceerde hij 200 werken, waarvan 150 liederen, waaronder Erlkönig. Toen zijn vrienden Spaun en Mayrhofer de melodie bestudeerden vonden ze vooral de emotie bij de woorden Mein Vater, mein Vater, jetzt faßt er mich an! wel heel gewaagd. Ze gingen met het manuscript naar het konvikt waar de oude leraar Rusicka hen geruststelde. Hij vond dat de 'harde' noten noodzakelijk, gelukkig en mooi waren.

Nog altijd geldt Schubert als grondlegger van het moderne lied. Hij toonzette teksten van Goethe - zoals Gretchen am Spinnrade, das Heidenröslein en der Erlkönig - van Schiller, Hölty, Sir Walter Scott (Ave Maria) - en vele anderen. Heel beroemd zijn natuurlijk de liederencycli Die schöne Müllerin en Die Winterreise op tekst van Wilhelm Müller.

Mis in G

Een van die werken uit 1815 was zijn tweede mis: de mis in G-groot, die het koor ook op het programma heeft. Voor het componeren daarvan had hij maar een dag of vijf, van 2 tot 7 maart 1815 nodig. Hij onderbrak er het werk aan zijn tweede symfonie voor, wat doet vermoeden dat hij een spoedopdracht voor de mis kreeg. Het is niet duidelijk voor welke gelegenheid die opdracht dan gold. Pasen viel in dat jaar op 26 maart. Voor een mis in de vastentijd was de compositie niet bedoeld, want dan wordt er geen Gloria gezongen. Het zou dus om (een zondag na?) pasen kunnen gaan. Maar waarom was er dan zo'n haast bij? Max van Egmond beweert dat het een mis was ter gelegenheid van een uitvaart. Maar daarbij werd bij mijn weten geen Gloria of Credo gezongen. En met de muziek van deze mis zou het wel een vrolijke bedoening geworden zijn, lijkt mij. Anderzijds, een uitvaart kan natuurlijk gemakkelijk aanleiding zijn voor een spoedopdracht.

Hoe dan ook, vermoedelijk is het werk in 1815 onder leiding van de componist voor het eerst uitgevoerd in de Lichtentaler Pfarrkirche in Wenen.

Opzet

Oorspronkelijk was voor de mis in G een sobere begeleiding voorzien: niet meer dan twee violen, een altviool en een orgel. Naast het koor traden een sopraan, een tenor en een bariton als solist op. Voor een altsolo was geen plaats ingeruimd.

Het is wel zeker dat Schubert zelf in een later stadium nog trompetten en pauken toegevoegd heeft. Pas zo'n 25 jaar geleden werd die zetting in Klosterneuburg gevonden, waar ze in 1841 in première is gegaan.

In 1846 werd Mis Nr. 2 voor de eerste keer in druk uitgegeven en wel onder de naam van de Praagse Domkapellmeister Robert Führer, die die functie overigens toen al niet meer bekleedde. Hij had ontslag gekregen wegens oplichting. Op het moment van uitgave zat hij zelfs voor weer een ander misdrijf in de gevangenis. Anderen beweren dat hij wegens dit plagiaat in de cel zat. Ik vraag me af, of er indertijd al zoveel aandacht was voor plagiaatdelicten.

De oudere broer van Franz Schubert, Ferdinand, schreef daarna een artikel in de krant om zijn gestorven broer de eer te geven die hem toekwam en in 1848 werd het stuk opnieuw gedrukt, nu met de juiste componistennaam. Wel had Ferdinand van de gelegenheid gebruik gemaakt om de begeleidende partijen met hout- en koperblazers uit te breiden.

Schubert componeert

Naar kolom 2

 

 

 

Bij vrienden

Schubert speelt voor

 

Compositie

De mis is voor het grootste deel niet al te moeilijk: de maatverdeling is voor alle partijen (nagenoeg) hetzelfde. Ook voor een simpel parochiekoortje dat de eerste uitvoering verzorgd moet hebben. (Om die reden was er ook weinig begeleiding toegevoegd, lijkt me.)
Slechts hier en daar gaat het er wat polyfoner aan toe: bijvoorbeeld in het Osanna van het Sanctus en van het Benedictus en ook in de solopartijen. In die passages gaat het een beetje op Bach lijken (die overigens in 1815 al 60 jaar dood was).

Maar de sfeer van het werk als geheel heeft met barok en Bach weinig tot geen verbinding. Een romanticus als Schubert houdt van gevoel en tegenstellingen.

Credo

En dan nog iets heel opmerkelijks:
Net als in zijn andere missen laat Schubert in het Credo een belangrijke zin weg: 'et in unam sanctam catholicam et apostolicam Ecclesiam'. [(ik geloof..) in de ene heilige katholieke en apostolische kerk.] Blijkbaar was hij het met de strekking van dat deel van de geloofsbelijdenis niet eens.
In deze Mis in G wil hij nog uitdrukkelijker zijn statements maken. Het is immers ondenkbaar dat hij per ongeluk ook de woorden 'Et expecto resurrectionem mortuorum' [en ik verwacht de opstanding van de doden] weglaat .... Verder viel me op dat hij ons de volgende tekst laat zingen: Confiteor unum baptisma in remissionem peccatorum mortuorum. Dat betekent: Ik belijd één doopsel tot vergiffenis van de zonden van de doden. Kunnen doden nog zondigen? Of vond hij het laatste woord uit de weggelaten regel over de opstanding van de doden (mortuorum) wel aardig rijmen op peccatorum? Hoe dan ook, het resultaat is een tekst die niet alleen theologisch twijfelachtig is. Maar het klinkt mooi, en daar gaat het om.

Ik las dat Franz die eigenzinnigheid vooral zijn vader wilde treffen, die in die jaren, de tijd van de revolutie, naar het idee van de componist veel te reactionair was. Een beetje puber-provo-avant-la-lettre.

Opm. Op You Tube staan veel en verschillende uitvoeringen.
Maartens tip: http://www.youtube.com/watch?v=AUMp0OJ66s8

Verdere leven

Franz wilde trouwen met Thérèse Grob, een meisje dat in zijn eerste mis meegezongen had. Hij verdiende daarvoor blijkbaar niet genoeg als hulponderwijzer. Dus solliciteerde hij in 1816 naar een baan aan de school in Laubach, waar hij werd afgewezen omdat hij geen blaasinstrumenten kon bespelen. En trouwens, Salieri bleek in zijn aanbevelingsbrief nogal skeptisch te zijn geweest. (Wég vriendschap met Salieri!)
Het banale slot: Therese trouwde met een rijke bakker en Franz bleef tot eind 1817 bij zijn vader aan school.

Schubert speelt voor

Bij vrienden

Pas in 1821 werden kwamen de eerste liederen gedrukt. Een handige zakenman was Franz ook niet: op een moment van achteloosheid verkocht hij de rechten op zijn liederen voor een appel en een ei aan de uitgever. En omdat hij ook tevergeefs naar een baan als Kapellmeister solliciteerde was een armoedig bestaan zijn lot.

Deutsche Messe

In 1826 kreeg Schubert het verzoek van Johann Philipp Neumann (1774-1849) om een aantal van diens gedichten van melodieën te voorzien: Gesänge zur Feier des königlichen heiligen Opfers der Messe. Meneer Neumann had ze in zijn vrije tijd gemaakt, naast zijn officiële beroep: Professor aan het Polytechnische Instituut van Wenen. Een wonderlijke en verrassende combinatie.

Schubert componeerde twee versies: een voor gemengd koor en orgel (onze uitvoering) en een met begeleiding van  hobo's, klarinetten, fagotten, hoorns en trompetten.
Later kwamen er nog andere versies. Zo schreef zijn broer Ferdinand er een voor kinderkoor en een voor mannenkoor a capella.

Tekst onder de foto:
JOHANN PH. NEUMANN, off. ord. Professor der Physik am k. u. k. polytechnischen Institute in Wien
Mit Verehrung IHM SELBST GEWIDMET am Schlusse des Studienjahres 1836 von seinen dankbaren Schülern.
(k. u. k.:  kaiserlichen und königlichen)

 

Het werk werd namelijk heel populair in de Duitstalige landen. Aanvankelijk vond de bisschop van Wenen het niet goed dat de misgezangen in het Duits werden gezongen. Dat hoorde in het Latijn. Misschien heeft Schubert die kritiek vóór willen zijn door de titels van de gezangen niet gewoon Introitus en Gloria te noemen maar Zum (passend) bij Eingang, Zum Gloria enz.

De gelovigen vonden ze mooi, omdat ze begrijpelijk waren en ook omdat de noden en zorgen van de mensen centraal stonden en niet zo zeer Gods Lof. De composities waren bovendien niet al te moeilijk voor de zangers en ze lagen door hun eenvoud goed in het gehoor.

Nog altijd staan ze in de officiële zangbundels van de diocesen in de Duitstalige landen.

Weinig bekendheid

Voor de groten van zijn tijd bleef hij zo goed als onbekend. Schubert had drie gedichten van Goethe getoonzet en vrienden stuurden het manuscript ervan naar de beroemde dichter. Maar Goethe reageerde niet. Misschien was de majesteit gekrenkt omdat het met de hand geschreven en verbeterde stukken waren. Beethoven kon zijn pianomuziek wel waarderen, maar Schubert durfde in zijn grote bewondering voor de meester niet in diens buurt te komen. Toen Beethoven, 56 jaar oud geworden, in maart 1827 begraven werd, was hij een van de dragers. Dat dan weer wel.

Schuberts brilletje

De weinige reizen die hij ondernam, vaak met zijn zanger-vriend Johann Wilhelm Vogl, brachten hem niet verder dan Salzburg, Graz en Linz.

Ziekte en dood

Hij werd ziek (syfilis) en belandde in 1823 het ziekenhuis, waar hij tijd vond om de beroemde cyclus 'Die schöne Müllerin' te componeren. Hij voorzag zijn dood blijkbaar al tijdens Beethovens begrafenis. Na afloop toastte hij eerst op de overledene en vervolgens op 'wie hem volgt'. ..
Ook in zijn 'Winterreise' klinkt doodsverwachting door.

Na een zware doodsstrijd stierf hij op 19 november 1828. Niet aan de syfilis, maar aan tyfus.

Zijn vriend, de dichter Franz Grillparzer, liet op de grafsteen zetten:

Der Tod begrub hier einen reichen Besitz
aber noch schönere Hoffnungen.

Naar boven

Standbeeld Schubert in Wenen
Standbeeld Schubert in Wenen